Korte geschiedenis van het ras
Al rond de eeuwwisseling kwamen er in Frankrijk konijnen voor die bekend stonden onder de naam (Klein) Chinchilla. Deze dieren hadden een gewicht van rond de 3 kilo. Ze werden vooral voor het bont gefokt. De Groot Chinchilla is gelijktijdig in twee verschillende landen gefokt. In zowel Duitsland als Engeland zijn fokkers op hun eigen manier bezig geweest een grote variant van de Franse Chinchilla te creëren. De Duitse fokkers bereikten hun doel door het inkruisen van albino´s in stammen met wildkleurige (agouti) konijnen. In Engeland was het fokker Chris Wren die de (Klein) Chinchilla uit Frankrijk inkruiste met Vlaamse Reuzen.
Rasbeschrijving
Kop: de kopvorm is vooral bij de mannelijke dieren sterk ontwikkeld, vanaf de zijkant gezien hebben deze een gebogen neusrug, de wangen zijn flink.
Oren: stevig met een gemiddelde lengte van 15 cm
Lichaam: krachtig, breed en wat gestrekt van vorm. De poten zijn evenals de nek relatief kort en gespierd.
Vacht: de ideale lengte van de vacht varieert per land. In Duitsland hebben ze een relatief korte vacht, in Engeland is deze doorgaans beduidend langer.
Kleur: ze hebben een witte tussenkleur met een duidelijk zwarte ticking. De ticking is onregelmatig en doet vlokkerig aan. De buik is altijd wit. Het gedeelte van de vacht dat het dichtst tegen het lichaam aan ligt, wordt de grondkleur genoemd. Deze kleur is bij de Groot Chinchilla donkerblauw, ook op de buik.
Gewicht: tussen 3,5 en 5,5 kilo.
Karakter: rustig met een gelijkmatig temperament
Land van herkomst: Duitsland en Engeland
Bijzonderheden
De dieren werpen vrij grote nesten en ontwikkelen zich relatief snel. Ze worden voornamelijk gehouden door sportfokkers die het ras willen verbeteren en hun dieren inschrijven voor tentoonstellingen.