Zilvervos

Korte geschiedenis van het ras:
De Zilvervos is rond de jaren 1920 vrijwel gelijktijdig in Engeland, Amerika en Duitsland ontstaan, maar Engeland wordt als belangrijkste land van dit ras genoemd. In Engeland maakte men in 1924 voor het eerst melding van zilvervossen. Het ras is ontstaan door kruisingen tussen Tans en Chinchilla’s en later heeft men Angorakonijnen ingekruist om een dikkere vacht te verkrijgen met een grote hoeveelheid onderwol. De Chincilla heeft de langere beharing in de hand gewerkt. In 1926 werd het ras voor het eerst tentoongesteld in Engeland.

Zilvervos

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld met een brede schedel en flinke wangen

Oren: goed behaard, rechtop, ca. 12 cm lang

Lichaam: stevig, met korte en gespierde poten

Vacht: glanzend, lengte van 3 tot 4 cm, dicht ingeplant, veel onderwol

Kleur: zwart en bruin met bruine ogen, blauw met blauwgrijze ogen, bruinmarter met bruine ogen, blauwmarter met blauwe ogen. De zilverwitte delen van het lichaam bevinden zich op de buik, de tenen, een ring rond de hals en de belijning langs de lippen en de neus. Ook de ringen rond de ogen, binnenkant van de oren en onderkant van de staart zijn zilverwit evenals een driehoek in de nek achter de oren.

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: gemiddeld levendig

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
Ze zijn te vinden op tentoonstellingen over de hele wereld maar zijn bij het grote publiek nog niet zo bekend.

Witte Wener

Korte geschiedenis van het ras:
Hoewel de Witte Wener dezelfde naam draagt als de Gekleurde Wener is dit toch een ander ras. Het is afkomstig uit Oostenrijk waar het door Wilhelm Mucke werd gefokt in het begin van de 20e eeuw. Hij kruiste hiervoor blauwe Weners met witte Hollanders met blauwe ogen. In 1907 toonde hij ze voor het eerst in Wenen op een tentoonstelling. De dieren waren toen nog vrij klein. In de jaren daarna groeide de belangstelling met name in Duitsland. In 1919 werd het ras officieel erkend in Nederland en in 1910 in Duitsland. Sinds het einde van de jaren 70 hebben verschillende landen een scheiding gemaakt tussen gekleurde en witte Weners.

Witte wener

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld

Oren: ca. 13 cm lang.

Lichaam: flink gebouwd, brede rug, brede achterhand, brede schouders, wat gestrekt.

Vacht: zacht, normale lengte, veel onderwol

Kleur: stralend witte vacht met lichtblauwe ogen

Gewicht: tussen 3 en 5 kilo

Karakter: vriendelijk

Land van herkomst: Oostenrijk

Bijzonderheden:
De Witte Wener is op het vasteland van Europa extreem populair. Buiten het continent komt het nauwelijks voor.

Witte van Hotot


Korte geschiedenis van het ras:
De Witte van Hotot (In het Frans: Blanc d’Hotot) is een Frans ras ontwikkeld door fokster Eugenie Bernard. Ze is een van de weinige vrouwen in de geschiedenis die een belangrijke rol heeft gespeeld in de konijnenfokkerij. De rasnaam dankt het ras aan het dorp waar mevrouw Bernard woonde, Hotot en Auge. Men gaat ervan uit dat Papillon of de Lotharinger deel uitmaken van de stamboom. Zo nu en dan worden er ook jongen geboren met zwarte vlekken op neus en oren en de aanzet van een aalstreep.
De eerste konijnen werden in 1912 tentoongesteld maar was niet direct populair. Het ras kwam in 1927 in Zwitserland terecht alwaar het een populair ras werd. In 1930 werden de eerste dieren naar Duitsland geimporteerd door Friedrich Joppich. Het ras werd in Nederland in 1940 officieel erkend.
In de loop der jaren zijn er ook andere rassen ingekruist in de Witte van Hotot. De originele foklijnen zijn door de jaren heen gekruist met in ieder geval Witte Weners en Groot Zilvers.

Witte van Hotot

Rasbeschrijving:
Oren: ca. 13 cm lang

Lichaam: wat gestrekte bouw, brede voorhand, rug en achterhand, poten relatief kort.

Vacht: normale lengte, dicht ingeplant, vol en veerkrachtig, sterke glans, veel onderwol

Kleur: zuiver wit met donkerbruine ogen en zwarte oogringen. De zwarte oogring moet overal even breed zijn en is 3 tot 5 mm breed. De nagels zijn vrij van pigment

Gewicht: tussen 3,5 en 5 kilo

Karakter: vriendelijk

Land van herkomst: Frankrijk

Bijzonderheden:
Het ras wordt beschouwd als een van de moeilijkste rassen om te fokken omdat de voorgeschreven zwarte oogringen zich moeilijk laten vastleggen.

Van Beveren

Korte geschiedenis van het ras:
De Van Beveren is een erg oud ras dat zijn naam dankt aan de stad waar de dieren oorspronkelijk vandaan komen: Beveren. Hoe het ras is ontstaan is niet helemaal duidelijk. Men heeft het vermoeden dat o.a. De Blauwe van Sint Niklaas en de Hollander deel van de ontwikkeling uitmaakten. Het ras werd al voor 1900 gefokt, in 1902 werd de eerste tentoonstelling voor het ras gehouden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de eerste exemplaren in Engeland terecht waar het nog verder veredeld werd.

Van Beveren

Rasbeschrijving:
Kop: breed tussen de ogen

Oren: ca. 13 cm lang,dik met een afgeronde punt

Lichaam: typisch, de achterhand is behoorlijk hoger dan de voorhand, tevens is de achterhand duidelijk breder en gespierder.

Vacht: zacht, vol en veel onderwol, lengte 3 tot 4 cm

Kleur: blauw, grijsblauwe ogen, wit met lichtblauwe ogen, bruin, lilac en zwart

Gewicht: ca. 4 kilo

Karakter: vrij levendig

Land van herkomst: België

Bijzonderheden:
Het ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden.

Thuringer

Korte geschiedenis van het ras

De Thüringer is afkomstig uit het dorp Waltershausen in het Thüringer Wald. Het ras werd daar aan het einde van de 19e eeuw ontwikkeld door middel van het inkruisen van Groot Lotharingers in Russen en Klein Zilvers. Met de uit deze kruisingen ontstane madagaskarkleurige dieren werd doorgefokt. Het ras werd in 1907 erkend. Later werd ook nog Vlaamse Reus ingekruist.

Thuringer

Rasbeschrijving:
Kop: fors en breed

Oren: lengte van ca. 12 cm

Lichaam: enigszins gedrongen en vol, vrij korte, rechte en stevige poten

Vacht: vrij fijn, dicht, goed vlak aanliggend, mooie glans

Kleur: geelbruin met donkerbruine ogen

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
De Thüringer wordt maar in één kleur gefokt. Op de juiste kleur en uitmonstering wordt op tentoonstellingen streng gelet. Elk haar is donker getipt aan het uiteinde. Op de oren, borst, snuit, achterhand, poten, buik, het onderste gedeelte van de schouders en de flanken is de kleur donkerder dan op de rest van het lichaam.

Sallander


Korte geschiedenis van het ras

De Sallander of Sallands koijn heeft eenzelfde uitmonstering als de Thüringer maar de kleuren zijn bleker. Het ras stamt van origine uit Nederland en is vernoemd naar de streek van de fokker namelijk Salland. De Sallander is ontstaan door het kruisen van Thüringers met Chinchilla’s.

Het ras werd uiteindelijk in 1975 erkend. In Nederland is het ras een bekende verschijning, vooral op shows, maar in andere landen komt hij maar weinig voor. In Engeland is er wel enige belangstelling voor dit konijn en daar werd de Sallander in 1994 erkend.

Sallander

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld en breed

Oren: lengte van ca. 12 cm, stevig, rechtopstaand

Lichaam: wat gedrongen, mooi gevuld, korte hals, flinke en stevige poten.

Vacht: normale lengte, dicht en vol, met veel onderwol, zacht en glad tegen het lichaam aanliggend

Kleur: gebroken wit en elke haarpunt is lichtjes bruinzwart aangetipt. De oren, borst, snuit, achterhand, poten en buik zijn donkerder gekleurd,donkerbruine ogen.

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig.

Land van herkomst: Nederland

Bijzonderheden:
Als gezelschapsdier zijn ze tot nu toe nog niet erg populair.

Rode Nieuw Zeelander

Korte geschiedenis van het ras

De Rode Nieuw Zeelander stamt van oorsprong uit de Amerikaanse staat Californië. Welke konijnenrassen precies gebruikt zijn is niet bekend. Men gaat ervan uit dat de haaskleurige Belgische Haas en de Vlaamse Reus deel hebben uitgemaakt van de selectie. Hun rasnaam zouden de dieren te danken hebben aan het feit dat er naast deze rassen ook bloed van uit Nieuw-Zeeland geïmporteerde landkonijnen door hun aderen vloeit. In 1910 was de Rode Nieuw-Zeelander voor het eerst te zien op een Amerikaanse tentoonstelling. In 1919 werden de eersten geëxporteerd naar Europa. De opvallende pelskleur heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld.

Rode nieuw zeelander

Rasbeschrijving
Kop: mooi vol met flinke wangen

Oren: gemiddelde lengte van 12 cm

Lichaam: enigszins gestrekt en zowel voor- als achterhand zijn breed en goed gespierd. De achterhand is mooi afgerond en de poten zijn kort en stevig.

Vacht: de vacht is dicht ingeplant, van normale lengte, erg zacht

Kleur: de vachtkleur is effen, dieprood, en mag geen ticking of anders gekleurde haren hebben

Gewicht: tussen 3 en 4,5 kilo

Karakter: vrij rustig

Land van oorsprong: Verenigde Staten, Californië

Rijnlander

Korte geschiedenis van het ras:

De Rijnlander behoort tot de konijnenrassen met een opvallend kleurpatroon waarbij het lichaam overwegen wit is met gekleurde vlekjes op de kop en de zijden en een gekleurde aalstreep. Het ras werd begin 20e eeuw gefokt door de heer J. Heintz uit Grevenbroich in het Rijnland hetgeen gelijk de naam verklaart. Hij maakte onder meer gebruik van wildkleurig gevlekte rasloze konijnen en Japanners. Later is de Papillon ingekruist. In 1905 werd het ras officieel erkend en vond het zijn weg naar andere landen.

Rijnlander

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld, doet rond aan en is breed.

Oren: rechtopstaand, lengte van ca. 12 cm

Lichaam: matig gestrekt met een vrij korte nek, gespierde poten.

Vacht: glad tegen het lichaam aan, mooi glans, zacht.

Kleur: twee variëteiten: zwarte en roodgele aftekeningen met donkerbruine ogen, blauwe en gele aftekeningen met blauwe ogen.

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
Het fokken van de Rijnlander heeft zo zijn bijzonderheden. In een nestje Rijnlanders kunt u vrijwel altijd dieren verwachten die eruit zien als een Japanner, of volledig witte dieren.

Nieuw Zeelander


Korte geschiedenis van het ras
De naam van de Nieuw-Zeelander geeft wel eens aanleiding tot verwarring, omdat dit konijnenras niet uit Nieuw-Zeeland stamt, maar oorspronkelijk gefokt is in de Verenigde Staten. Het is ook geen familie van de Rode Nieuw-Zeelander, ook al draagt het dezelfde naam. De eerste Witte Nieuw-Zeelanders werden gefokt in 1916, in het plaatsje Rippon, Californië. De heer Preshaw fokte zowel voor de vlees- als bontindustrie. Daarvoor moesten de dieren niet alleen redelijk vol van bouw zijn, ook de struktuur en kwaliteit van de pelsen waren belangrijk. Men gaat ervan dat in elk geval de Angora deel uit heeft gemaakt van de selectie. Binnen korte tijd was het ras, Witte Nieuw-Zeelander genaamd, een geliefd bont- en vleesras dat in groten getale in fokkerijen in de Verenigde Staten gehouden en gefokt werden. Het heeft nog lang geduurd voordat het ras zijn weg vond naar de liefhebbers. In het begin waren alleen de witte exemplaren bekend en erkend. De zwarte variant van dit ras is in Engeland pas laat tot ontwikkeling gekomen.

Nieuw-Zeelander

Rasbeschrijving
Kop: opvallend breed met flinke wangen

Oren: gemiddelde lengte van 11 cm

Lichaam: licht gestrekte lichaamsbouw en een breed, gespierd lichaam, de achterhand is vol en mooi afgerond. De poten zijn kort en krachtig evenals de nek.

Vacht: de vacht is van normale lengte, dicht ingeplant en veel onderwol.

Kleur: de vachtkleur is wit, blauw en zwart.

Gewicht: tussen 4 en 5 kilo

Karakter: rustige, betrouwbare konijnen soms flegmatiek.

Land van oorsprong: Verenigde Staten

Bijzonderheden:

De Nieuw-Zeelander met blauwe vachtkleur komt buiten Engeland nauwelijks voor, en ook de zwarte variant is niet overal ingeburgerd. De konijnen ontwikkelen zich relatief snel.

Japanner

Land van herkomst: Frankrijk


Korte geschiedenis van het ras:
In tegenstelling tot wat de rasnaam doet vermoeden is de Japanner geen Japans ras maar stamt uit Frankrijk. De voorouders zijn bij toeval ontdekt in een parkje waar verschillende half verwilderde rasloze konijnen en driekleurige Hollanders gehouden werden. De kleurstelling van de dieren was zo apart dat besloten werd deze in een ras vast te leggen. De eerste Japanners werden tentoongesteld in 1887 en in 1889 werd het ras ingeschreven voor de wereldtentoonstelling in Parijs onder de naam Lapin Japonais. Ook andere landen kregen belangstelling. In Engeland en de Vereningde Staten heet het ras Harlequin.

Rasbeschrijving:
Kop: flink breed

Oren: afgeronde toppen, lengte van ca. 12 cm

Lichaam: fors, licht gestrekte bouw, goed gespierde poten van gemiddelde lengte.

Vacht: kort, glanzend, aanliggend, gemiddelde hoeveelheid onderwol

Kleur: tweekleurig in vier verschillende kleurstellingen: de ene kleur is altijd geel tot geelrood en de contrasterende vachtkleur kan zwart, bruin, blauw en lilac zijn. De zwarte en bruine dieren hebben bruine ogen, lilac en blauwe hebben blauwgrijze ogen.

Gewicht: tussen 2,5 en 4 kilo

Karakter: gemiddeld levendig, vriendelijk.

Bijzonderheden:
Het fokken van dit ras is een grote uitdaging vanwege de tekening van de dieren. Het kruisen van twee mooi getekende dieren geeft niet automatisch even goede dieren.