De Polish Rabbit kwam in Engeland al in de eerste helft van de 19e eeuw voor. Het zou afkomstig zijn uit België waar de kleine konijntjes gefokt werden uit Hollanders, Klein Zilvers en andere kleine rasloze konijnen. Het ras wordt tegenwoordig als luxeras beschouwd. In 1884 werd het ras in Engeland officieel erkend. Eind van de 19e eeuw kwamen de eerste Polish Rabbits ook in andere landen terecht. Zijn rasnaam heeft dit konijntje waarschijnlijk te danken aan de eerste vachtkleuren waarin het werd gefokt: wit. Dit riep associaties op met de besneeuwde poolgebieden.
Korte geschiedenis van het ras: Het Pooltje is de continentale versie van de Polish Rabbit. Beide rassen hebben dezelfde voorouders maar hebben door selectieve fokkerij een heel verschillend uiterlijk gekregen. De eerste albino Polish Rabbits kwamen rond het einde van de 19e eeuw in Duitsland en later in Nederland terecht. Het ras werd in 1907 in Nederland erkend. In het midden van de vorige eeuw gingen de Duitse en Nederlandse fokkers zich toelgeen op het fokken van een nog kleiner Pooltje en wilde men ook de lichaamsvorm, kopvorm en oorlengte verder verkleinen. Hierdoor kampte een groot gedeelte met vruchtbaarheidsproblemen. Later heeft men de eisen versoepeld en mochten de dieren wat groter zijn. In 1969 werden ze naar Amerika geëxporteerd en daar vormen ze een van de populairste konijnenrassen.
Rasbeschrijving: Kop: bolrond, breed voorhoofd, brede wangen, sterk gebogen neusbeen, relatief grote en bolle ogen
Oren: 5 cm, smal en fijn van structuur, dicht tegen elkaar aan staand
De Nederlandse Hangoord werg is een Nederlands ras, vrijwel gelijktijdig maar onafhankelijk van elkaar gefokt door A. de Cock en E.J. Schrey. In 1952 vatte A. de Cock het plan op om een miniatuurversie van de Franse Hangoor te fokken. Hij kruiste hiervoor een Franse Hangoorvoedster met een Kleurdwergram in de kleurslag blauw-marter. De jonge konijntjes hadden tot zijn spijt geen hangoortjes en ook een terugkruising van een van de jongen met een Franse Hangoor had niet het gewenste effect. Met de inbreng van de Engelse Hangoor had hij meer succes, al werden er veel konijnen geboren die een staand en een hangend oor hadden, of waarvan beide oren stonden. Het heeft hem uiteindelijk twaalf jaar selectie en inspanning gekost om tot een klein hangoorras te komen. In 1964 toonde hij zijn nieuwe ras voor het eerst aan het grote publiek. In datzelfde jaar werd het ras door de Nederlandse konijnenfokkersbond officieel erkend. De heer Schrey begon met het fokken van een miniatuurversie van de Franse Hangoor omstreeks 1962. Hij ontwikkelde zijn ras uit Papillons, Kleurdwergen en Franse Hangoren. Vier jaar later presenteerde hij zijn dieren. In de begin periode waren het vooral de madagaskarkleurige, konijngrijzen en ijzergrauwe dieren die veel op tentoonstellingen te bewonderen. De andere kleuren werden pas later ontwikkeld. In Engeland werd het ras in 1968 ingevoerd en daar kreeg het in 1976 een officiële erkenning. In 1969 werd de eerste Nederlandse Hangoor dwerg naar de Verenigde Staten geëxporeerd waar vooral de albino´s en marterkleuren binnen korte tijd mateloos populair werden.
Rasbeschrijving BOUW: Kort en gedrongen, halsloos, type. Breed in schouders en borst. De nek is kort en krachtig ontwikkeld. De ruglijn loopt vanuit de nek met een lichte welving naar de fraai afgeronde achterhand. De afronding van de brede achterhand verloopt in een korte ronding. De benen zijn stevig, kort en dik.
VACHT: De vacht is dicht, zacht en glanzend met veel onderwol. De ideale pelsconditie bij het tentoonstellingsdier is een geheel doorgehaarde pels, zonder dun behaard of kaal plekje. de verharing herkent men duidelijk aan het grannenhaar, het oude, afstervende en het nagroeiende, krachtig gekleurde haar is zichtbaar en te onderscheiden. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. De pels moet vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn.
KOP: De kop dient sterk ontwikkeld zijn, breed tussen de ogen met sterk ontwikkelde wangen en snuit. Het neusbeen is sterk gebogen. Bij de ram is een kleine kin-knobbel toegestaan. Hieronder verstaat men een aanhangseltje, zo gering mogenlijk.
OREN: De oorlengte bedraagt 21 tot 26 cm. Ze worden gemeten van oorpunt tot oorpunt met inbegrip van de schedelbreedte. De oren hangen loodrecht naar beneden met de schaalopening naar de kop gekeerd. Aan het uiteinde zijn ze lepelvormig afgerond. Hoe dikker en steviger de oren zijn, hoe beter. Vouwen en plooien in de oren zijn foutief. Door de ombuiging van de oren aan de wortels ontstaan twee zichtbare verhogingen, kronen genaamd. Deze moeten sterk ontwikkeld zijn.
KLEUR: De Nederlandse Hangoor dwerg is erkend in de volgende kleuren: Konijngrijs, Konijngrijs bont, IJzergrauw, IJzergrauw bont, Blauwgrijs, Blauwgrijs bont, Blauwgrauw, Blauwgrauw bont, Zwart, Zwart bont, Blauw, Blauw bont, Madagascar, Madagascar bont, Isabella, Isabella bont, Midden sepiabruin marter, Midden blauw marter, Midden geel marter, Sallander, Wit met rode ogen en Wit met blauwe ogen.
Gewicht: ongeveer 1,5 kilo
Karakter: vriendelijk en levendig.
Land van oorsprong: Nederland.
Bijzonderheden In de meeste landen is het ras zo populair dat het behoort tot de top tien van populaire konijnenrassen. Dit konijn is als huisdier voor kinderen heel geschikt. In Engeland kent men twee versies van deze konijntjes. De Dwarf Lops hebben een gewicht tussen de 1800 en maximaal 2500 gram, de Miniature Lops hebben een gewicht tussen de 1500 en 1700 gram.
De kleurdwerg is in de jaren ’30 in Nederland ontstaan door het kruisen van de Roodoog Pool en kleine wilde konijnen. Het werd in 1938 voor het eerst op een tentoonstelling uitgebracht. In 1940 werd het ras officieel erkend. De Kleurdwerg komt in alle konijnenkleuren, uitmonsteringen en aftekeningen voor.
De Kleurdwerg is het meest gewilde konijn bij fokkers door zijn schattige voorkomen en diversiteit aan kleuren waarin het ras kan worden gefokt.
Rasbeschrijving
BOUW: Het lichaam is kort, gedrongen, met zeer korte hals, fraai ronde contouren en goed gevulde achterhand; de beentjes zijn recht en kort. De voeten zijn kort goed gesloten; het staartje is klein en smal en is nauwsluitend tegen de achterhand gedragen.
KOP: De kop is bolvormig, met breed voorhoofd, sterk gebogen neusbeen, brede sterk ontwikkelde kaken en snuit. (de overgang van kaakpartij tot snuit is dus zeer geleidelijk). De ogen zijn groot en uitspringend.
OREN: De oren zijn van een fijn weefsel, zij worden strak en zeer nauwsluitend gedragen. De inplanting is zo nauw mogelijk. Ze zijn smal van vorm en lopen geleidelijk in een lichtelijk afgeronde punt uit.Oortjes zijn van 4 tot 6 cm. Ze zijn dicht, maar zeer kort behaard.
VACHT: De vacht is iets korter dan normaal, zacht en glanzend, met veel onderwol. De ideale vachtconditie bij het tentoonstellingsdier is een geheel doorgehaarde vacht, zonder dun behaard of kaal plekje. De verharing herkent men duidelijk aan het grannenhaar, het oude, afstervende en het nagroeiende, krachtig gekleurde haar is zichtbaar en te onderscheiden. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. De vacht moet vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn.
KLEUR: De Kleurdwerg is er in een grote diversiteit aan kleuren en patronen. konijngrijs, blauw, blauwgrijs, bruin, chinchilla, geel, konijngrijs, oranje, zwart, haaskleur, konijngrijs, ijzergrauw, bruingrijs, bruingrauw, blauwgrauw, bruin vaalgeel en oranje. Patronen: Madagaskar, isabella, zilvervos (zwart, blauw en bruin) tan (zwart, blauw en bruin), donker sepia marter, midden sepia marter, donkerblauw marter, middenblauw marter, middengeel marter, donker sepia marterzilvervos, midden sepia marterzilvervos, donkerblauw marterzilvervos, middenblauw marterzilvervos
GEWICHT: Een Kleurdwerg heeft een gewicht van 0,8 tot 1,1 kilo.
Karakter: levendig
Land van oorsprong: Nederland
Bijzonderheden: De Kleurdwergen zijn erg geliefd als huisdier