Engelse hangoor

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras
De Engelse Hangoor is het oudste hangoorras. Uit dit ras zijn vrijwel alle andere hangoorrassen ontstaan. In Engeland kwamen op Engelse Hangoren lijkende dieren al voor in de 18e eeuw. Deze dieren, vrijwel allemaal met witte en bonte vachten, werden ook al min of meer raszuiver gefokt onder de naam Lops. Het ras is in Engeland erg populair geweest en men heeft zich jarenlang toegelegd op het verkrijgen van nog langere oren. Inmiddels is de Engelse Hangoor een bekende verschijning op internationale tentoonstellingen.

Rasbeschrijving
Kop: laag gedragen en behoort vooral bij de rammen breed te zijn, een relatief lange kop met een gebogen neuslijn.

Oren: worden met de binnenkant naar voren gedragen, zijn het breedst in het midden en eindigen in een afgeronde punt. Worden de oren gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, dan is de gemiddelde lengte tussen 58 en 70 cm. De minimale breedte is 12 cm, maar liever ziet men nog bredere oren.

Lichaam: slanke maar wel stevige bouw, de voorpoten zijn korter dan de achterpoten. Zowel de voor- als achterpoten moeten recht zijn, oplopende ruglijn

Vacht: vrij korte vacht met voldoende onderwol, de vacht voelt zacht aan, is glanzend en ligt tegen het lichaam aan.

Kleur: meest voorkomende is madagascar, verder ziet men konijngrijs (licht bruingrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), ijzergrauw (lichtgrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), fawn en zwart met bruine ogen. Ook bonte dieren komen veel voor. Bonte Engelse Hangoren hebben een witte borst, buik en achterpoten, en een of meer vlekjes op de kop. Dit wordt een manteltekening genoemd. Wit met rode ogen komt ook, sporadisch, voor.

Gewicht: tussen 3,5 en 5 kilo

Bijzonderheden
Als huisdier wordt dit dier niet zo heel veel gehouden, voornamelijk ook omdat niet iedereen gecharmeerd is van het merkwaardige type en omdat de lange oren extra aandacht vragen ten aanzien van de verzorging.