Korte geschiedenis van het ras
De naam van de Nieuw-Zeelander geeft wel eens aanleiding tot verwarring, omdat dit konijnenras niet uit Nieuw-Zeeland stamt, maar oorspronkelijk gefokt is in de Verenigde Staten. Het is ook geen familie van de Rode Nieuw-Zeelander, ook al draagt het dezelfde naam. De eerste Witte Nieuw-Zeelanders werden gefokt in 1916, in het plaatsje Rippon, Californië. De heer Preshaw fokte zowel voor de vlees- als bontindustrie. Daarvoor moesten de dieren niet alleen redelijk vol van bouw zijn, ook de struktuur en kwaliteit van de pelsen waren belangrijk. Men gaat ervan dat in elk geval de Angora deel uit heeft gemaakt van de selectie. Binnen korte tijd was het ras, Witte Nieuw-Zeelander genaamd, een geliefd bont- en vleesras dat in groten getale in fokkerijen in de Verenigde Staten gehouden en gefokt werden. Het heeft nog lang geduurd voordat het ras zijn weg vond naar de liefhebbers. In het begin waren alleen de witte exemplaren bekend en erkend. De zwarte variant van dit ras is in Engeland pas laat tot ontwikkeling gekomen.
Rasbeschrijving
Kop: opvallend breed met flinke wangen
Oren: gemiddelde lengte van 11 cm
Lichaam: licht gestrekte lichaamsbouw en een breed, gespierd lichaam, de achterhand is vol en mooi afgerond. De poten zijn kort en krachtig evenals de nek.
Vacht: de vacht is van normale lengte, dicht ingeplant en veel onderwol.
Kleur: de vachtkleur is wit, blauw en zwart.
Gewicht: tussen 4 en 5 kilo
Karakter: rustige, betrouwbare konijnen soms flegmatiek.
Land van oorsprong: Verenigde Staten
Bijzonderheden:
De Nieuw-Zeelander met blauwe vachtkleur komt buiten Engeland nauwelijks voor, en ook de zwarte variant is niet overal ingeburgerd. De konijnen ontwikkelen zich relatief snel.