Groot zilver

Land van oorsprong: Frankrijk, Champagnestreek


Korte geschiedenis van het ras
Grote konijnen met de typische “verzilverde” haarpunten komen als eeuwenlang voor in Frankrijk, in de Champagnestreek. Ze werden op grote schaal gefokt in het begin van de 18e eeuw. Het zijn vooral de bijzondere pelzen geweest waarin de fokker geïnteresseerd waren. Begin 19e eeuw kwam het ras ook naar andere landen. Er is in 1927 uiteindelijk een rassenstandaard vastgesteld.
De oorspronkelijke kleur van de Groot Zilver was zwart, maar door inkruising van Blauwe Weners, Belgische Hazen, Gele van Bourgondiërs is het kleurengamma inmiddels uitgebreid met blauwe, gele, konijngrijze en bruine kleurslagen.

Rasbeschrijving
Oren: gemiddelde lengte van 14 cm

Lichaam: matig gestrekt, achterhand is breder dan de voorhand, brede en volle borst, korte nek.

Vacht: de vacht is langer dan normaal, veel onderwol, voelt erg zacht aan

Kleur: konijngrijs, zwart, blauw, bruin en geel, de oogkleur is aangepast aan de vachtkleur wat inhoudt dat zwarte, gele en konijngrijze dieren bruine ogen hebben en blauwe dieren blauwe ogen.

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vrij rustig met een gelijkmatig temperament

Groot Lotharinger

Korte geschiedenis van het ras

Het grootste konijnenras na de Vlaamse reus is de Groot Lotharinger. Dit ras is aan het eind van de 19e eeuw in de streek rond Lotharingen tot stand gekomen door het kruisen van Vlaamse reuzen, forse Franse hangoren en gevlekte slachtkonijnen, die destijds veel in Frankrijk gehouden werden.

Deze kruisingen hadden in eerste instantie niet als doel een mooi konijn te fokken, maar een nieuw vleesras met de lengte van een Vlaamse reus, de forsheid van een (Franse) Hangoor en het weerstandsvermogen van de slachtkonijnen. De opzet van de fokkers slaagde, aangezien de voorlopers van de Groot Lotharinger een gewicht tussen de 6 en 7 kilo bereikten. Van de typische tekening die zo kenmerkend is voor de Lotharinger was nog geen sprake aangezien het overgrote deel van de dieren bont of gewoon wildkleurig was. Er werden dieren naar Duitsland geëxporteerd waar het ras verder ontwikkeld werd en de nam Deutsche Risenschecke kreeg.

Vanaf de jaren 20 werd het ras in vrijwel alle landen in Europa gehouden. In de Verenigde Staten werden aan het begin van de vorige eeuw de eerste Lotharingers geïmporteerd. Deze werden Amercan Checkered Giants genoemd en zijn alleen erkend in de zwarte en blauwe vachtkleur. Ook Engeland heeft zijn “eigen” Lotharinger: de Giant Papillon of French Butterfly. Het ras werd pas in 1994 in Engeland erkend en mag er in elke vachtkleur gefokt worden.

Groot Lotharinger

Rasbeschrijving:
groot lotharinger of reuze vlinder konijnen.

Oren: moeten minimaal 16 cm lang zijn en vooral ook stevig rechtop staan

Lichaam: het is een groot konijn met een lange en vooral ook stevig lichaam met een rechte rug.

Vacht: behoort kort te zijn, is dicht en heeft veel onderwol. De haren staan niet uit, maar liggen goed aan, wat een mooie glans geeft

Kleur: Kenmerkend voor de Lotharinger of Reuze Vlinder is de bijzondere tekening op een verder stralend witte vacht. Er wordt een scheiding gemaakt tussen de kop- en lichaamstekening. De koptekening omvat de “vlinder”, “oogringen”, “doorn”, “wangstippen” en de gekleurde oren. De vlinder is een donkere vlek in de vorm van een vlinder op de snuit. Deze behoort scherp afgetekend te zijn en loopt tot aan beide mondhoeken. De “oogringen” zijn eveneens verplicht: deze behoren rond het oog overal even breed te zijn. De “doorn” is een vlek die zich precies op het midden van de neusrug manifesteert. Verder zijn de “wangstippen” en volledig gekleurde oren voorgeschreven. Op het lichaam heeft de Groot Lotharinger een aalstreep, die loopt van achter de oren tot aan de staart. Graag ziet men op tentoonstellingen dat deze streep gelijkmatig en scherp afgetekend is. Tenslotte hebben deze konijnen op elke zijde verschillende stippen die in het ideale geval rond zijn en niet in elkaar mogen overvloeien. Witte haartjes of vlekjes in de gekleurde delen worden op tentoonstellingen niet gewaardeerd.

Gewicht: minimaal 5 kg, er is geen maximum gewicht

Karakter: erg rustig

Land van oorsprong: Duitsland

Bijzonderheden
Hij oogst met zijn kenmerkende tekening op elke tentoonstelling bewondering. Dit ras behoort tot de tekeningrassen, wat inhoudt dat er streng wordt gelet op de kwaliteit van de aftekeningen. Als huisdier voor kinderen is het kleinere – en dus handzamere – broertje van de Groot Lotharinger, de Klein Lotharinger, meer in trek.

Het is niet eenvoudig een goed getekende Groot Lotharinger te fokken, aangezien het paren van twee perfecte ouderdieren niet een perfect getekend nageslacht garandeert.

Groot Chinchilla

Korte geschiedenis van het ras

Al rond de eeuwwisseling kwamen er in Frankrijk konijnen voor die bekend stonden onder de naam (Klein) Chinchilla. Deze dieren hadden een gewicht van rond de 3 kilo. Ze werden vooral voor het bont gefokt. De Groot Chinchilla is gelijktijdig in twee verschillende landen gefokt. In zowel Duitsland als Engeland zijn fokkers op hun eigen manier bezig geweest een grote variant van de Franse Chinchilla te creëren. De Duitse fokkers bereikten hun doel door het inkruisen van albino´s in stammen met wildkleurige (agouti) konijnen. In Engeland was het fokker Chris Wren die de (Klein) Chinchilla uit Frankrijk inkruiste met Vlaamse Reuzen.

Rasbeschrijving
Kop: de kopvorm is vooral bij de mannelijke dieren sterk ontwikkeld, vanaf de zijkant gezien hebben deze een gebogen neusrug, de wangen zijn flink.

Oren: stevig met een gemiddelde lengte van 15 cm

Lichaam: krachtig, breed en wat gestrekt van vorm. De poten zijn evenals de nek relatief kort en gespierd.

Vacht: de ideale lengte van de vacht varieert per land. In Duitsland hebben ze een relatief korte vacht, in Engeland is deze doorgaans beduidend langer.

Kleur: ze hebben een witte tussenkleur met een duidelijk zwarte ticking. De ticking is onregelmatig en doet vlokkerig aan. De buik is altijd wit. Het gedeelte van de vacht dat het dichtst tegen het lichaam aan ligt, wordt de grondkleur genoemd. Deze kleur is bij de Groot Chinchilla donkerblauw, ook op de buik.

Gewicht: tussen 3,5 en 5,5 kilo.

Karakter: rustig met een gelijkmatig temperament

Land van herkomst: Duitsland en Engeland

Bijzonderheden
De dieren werpen vrij grote nesten en ontwikkelen zich relatief snel. Ze worden voornamelijk gehouden door sportfokkers die het ras willen verbeteren en hun dieren inschrijven voor tentoonstellingen.

Gouwenaar

Land van herkomst: Nederland


Korte geschiedenis van het ras:
Er zijn drie verschillende konijnenrassen die sterk op elkaar lijken en die wat de vachtkleur betreft op dezelfde genetische achtergrond gestoeld zijn: de Nederlandse Gouwenaar, de Engelse Lilac en de Duitse Marburger Feh. De Marburger Feh is tegenwoordig wat donkerder van kleur. De Gouwenaar werd in 1927 in Nederland officieel erkend.

Rasbeschrijving:
Kop: kort en breed

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, vierkant gebouwd, brede borst, brede schouders, brede rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek.

Vacht: kort, fijn en zacht, dicht tegen het lichaam aanliggend

Kleur: pastelachtig lichtblauw (lila), ogen grijsblauw

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: rustig en aanhankelijk

Bijzonderheden:
Dit ras zou bijzonder geschikt zijn als huisdier maar dit komt nog niet veel voor waarschijnlijk door zijn geringe bekendheid.

Gele van Bourgondie

Land van oorsprong: Frankrijk


Korte geschiedenis van het ras
Dit ras vindt zijn oorsprong in het zuidoostelijke deel van Frankrijk. Het ras wordt daar al honderden jaren raszuiver gefokt. Destijds werd dit ras gefokt voor het vlees, later is men voor de bontindustrie ook op de kwaliteit van de vacht gaan selecteren. Vanaf het begin van de 20e eeuw kregen ook fokkers uit andere landen interesse in dit ras. Het ras is tot dusver nog niet in alle landen erkend. We zien in diverse landen afwijkende rasstandaards die vooral verschillen laten zien met betrekking tot de vachtkleur.

Rasbeschrijving
Kop: flinke kop, breed tussen de ogen, krachtig ontwikkelde wangen

Oren: gemiddelde lengte van 14 cm

Lichaam: fors gebouw, brede en volle achterhand, poten zijn kort, recht en gespierd.

Vacht: de vacht is langer dan normaal, zacht, veel onderwol

Kleur: de vachtkleur is geel en rood, zo egaal mogelijk, witte kringen rond de ogen en witte lijn langs de staart, de onderkant van de staart, binnenzijde van de poten en gehele buik zijn wit

Gewicht: tussen 3,5 en 5 kilo

Bijzonderheden:

De Gele van Bourgondië wordt zelden als huisdier gehouden mede vanwege zijn grootte en zwaarte.

Franse hangoor

Land van herkomst: Frankrijk


Korte geschiedenis van het ras
De Franse Hangoor is een oud, Frans vleesras. Het is ontstaan in het midden van de 19e eeuw. In die tijd nam men het met de hygiëne niet zo nauw als tegenwoordig en kwam oorschurft bij de konijnen veelvuldig voor. Het viel de fokkers van slachtkonijnen op dat de Engelse hangoren die al vanaf het begin van de 19e eeuw in Frankrijk voorkwamen, zelden last hadden van deze aandoening. Ze dachten daarom, onterecht, dat konijnen met hangende oren minder kans hadden op oorschurft. De fokkers besloten om kruisingen te verrichten tussen Engelse hangoren met hun landkonijnen en de voorlopers van de Vlaamse Reus, om zo een goed en sterk vleesras te creeëren met de gewenste hangoren.
De Franse Hangoor ontwikkelde zich in Duitsland tot een geliefd en populair nutras wat inhoudt dat hij voornamelijk voor het vlees en de wollige vacht werd gefokt. Rond de eeuwwisseling waren er in vrijwel heel Europa, met uitzondering van Engeland, fokkers die zich met dit ras bezighielden. Het heeft nog tot 1938 geduurd voordat de dieren in Engeland terecht kwamen. In datzelfde jaar werden ze voor het eerst tentoongesteld. In 1965 stond er een konijnenfokster op, Meg Brown, die de dieren wel zorgvuldig exposeerde en veel heeft gedaan voor de erkenning van de Franse Hangoor als tentoonstellingsras.
Inmiddels is het ras een bekende verschijning op tentoonstellingen over de hele wereld.

Rasbeschrijving
Kop: een flinke, brede en massieve kop met goed ontwikkelde wangen, de kop is vooral breed tussen de ogen, een gebogen ramsneus is een belangrijk raskenmerk.

Oren: behoren naast de kop af te hangen en er mogen geen vouwen in voorkomen. De binnenkant van de oren mag niet naar buiten toe draaien maar moet aan de kant van de kop liggen. De oren zijn dik en vlezig, en aan de uiteinden mooi afgerond. Bij de aanzet van de oren zijn flinke knobbels zichtbaar “kronen” genoemd. Kronen zijn zeer gewenst bij dit ras. Worden de oren gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, dan is de gemiddelde lengte zo´n 42 cm

Lichaam: een robuust, gedrongen en gespierd lichaam met een brede borst. De achterhand is breed en mooi afgerond. Vrij korte en forse poten.

Vacht: een glanzende, dikke vacht met veel onderwol. De vacht hoort zacht aan te voelen en is wat langer dan die van normaalharige rassen.

Gewicht: van 4,5 tot 6 kilo

Karakter: overwegend rustig, goedaardig met een gelijkmatig temperament

Bijzonderheden
Ze zijn oorspronkelijk bedoeld als “vleesras”, de jonge dieren ontwikkelen zich dan ook razendsnel en zijn in relatief korte tijd volgroeid. Dit opmerkelijke ras wordt nog steeds veel gefokt voor het vlees, maar is daarnaast in binnen- en buitenland veel op tentoonstellingen te bewonderen. Als huisdier voor kinderen is dit grote ras minder geliefd.

De jongen hebben in eerste instantie staande oren. Pas na een week of vier beginnen de oren te hangen. Dit gaat niet altijd gelijkmatig, meestal hangt eerst het ene en later het andere oor.

Engelse hangoor

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras
De Engelse Hangoor is het oudste hangoorras. Uit dit ras zijn vrijwel alle andere hangoorrassen ontstaan. In Engeland kwamen op Engelse Hangoren lijkende dieren al voor in de 18e eeuw. Deze dieren, vrijwel allemaal met witte en bonte vachten, werden ook al min of meer raszuiver gefokt onder de naam Lops. Het ras is in Engeland erg populair geweest en men heeft zich jarenlang toegelegd op het verkrijgen van nog langere oren. Inmiddels is de Engelse Hangoor een bekende verschijning op internationale tentoonstellingen.

Rasbeschrijving
Kop: laag gedragen en behoort vooral bij de rammen breed te zijn, een relatief lange kop met een gebogen neuslijn.

Oren: worden met de binnenkant naar voren gedragen, zijn het breedst in het midden en eindigen in een afgeronde punt. Worden de oren gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, dan is de gemiddelde lengte tussen 58 en 70 cm. De minimale breedte is 12 cm, maar liever ziet men nog bredere oren.

Lichaam: slanke maar wel stevige bouw, de voorpoten zijn korter dan de achterpoten. Zowel de voor- als achterpoten moeten recht zijn, oplopende ruglijn

Vacht: vrij korte vacht met voldoende onderwol, de vacht voelt zacht aan, is glanzend en ligt tegen het lichaam aan.

Kleur: meest voorkomende is madagascar, verder ziet men konijngrijs (licht bruingrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), ijzergrauw (lichtgrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), fawn en zwart met bruine ogen. Ook bonte dieren komen veel voor. Bonte Engelse Hangoren hebben een witte borst, buik en achterpoten, en een of meer vlekjes op de kop. Dit wordt een manteltekening genoemd. Wit met rode ogen komt ook, sporadisch, voor.

Gewicht: tussen 3,5 en 5 kilo

Bijzonderheden
Als huisdier wordt dit dier niet zo heel veel gehouden, voornamelijk ook omdat niet iedereen gecharmeerd is van het merkwaardige type en omdat de lange oren extra aandacht vragen ten aanzien van de verzorging.

Ekster konijn

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras:
Deze konijnen zijn in wezen Japanners waarvan de geelrode kleurvlakken wit zijn. Het Eksterkonijn bestaat als ras nog niet zo heel lang. Het is afkomstig uit Engeland en wordt daar Magpie genoemd.

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld met flinke wangen.

Oren: afgeronde toppen, lengte van ca. 12 cm

Lichaam: licht gestrekt, erg korte hals, mooi vol en breed lichaam met relatief korte en gespierde poten.

Vacht: kort, dicht aaneenliggend, glanzend, veel onderwol.

Kleur: tweekleurig in vier verschillende kleurstellingen: de ene kleur is altijd zilverwit en de contrasterende kleur kan zwart, bruin, blauw of lilac zijn. De zwarte en bruine dieren hebben bruine ogen, de lilac en blauw hebben blauwgrijze ogen.

Gewicht: tussen 2,5 en 4 kilo

Karakter: vrij rustig en gelijkmatig.

Bijzonderheden:
Het fokken van dit ras is een grote uitdaging vanwege de tekening van de dieren. Het kruisen van twee mooi getekende dieren geeft niet automatisch even goede dieren.

Duitse hangoor

Korte geschiedenis van het ras

De Duitse Hangoor is een Duits ras dat nog niet heel lang geleden is ontstaan. Voor de creatie ervan hebben Duitse fokkers onder meer gebruik gemaakt van Nederlandse Hangoordwergen en Franse Hangoren. Het doel hiervan was een hangoorkonijn met het type van de Franse Hangoor, dat qua gewicht en grootte het midden hield tussen dit ras en de Nederlandse Hangoordwerg. Het ras werd in 1970 in het land van herkomst officieel erkend en kreeg de naam “Deutsche Klein Widder”.

Binnen betrekkelijk korte tijd werd de Duitse Hangoor in Duitsland een populair ras. Ondanks de populariteit in Duitsland, Nederland en een aantal andere landen op het continent is het dier in andere delen van de wereld nauwelijks bekend.

Duitse hangoor

Rasbeschrijving
Kop: brede, korte kop met uitgesproken wangen en een gebogen neusbeen

Oren: De oren zijn van punt tot punt gemeten inclusief de schedel, ruim 30 cm lang. Ze behoren geen vouwen te vertonen en hangen loodrecht naar beneden. De aanzet van de oren wordt gevormd door de zogenaamde “kronen”, die bij dit ras flink ontwikkeld zijn.

Lichaam: gedrongen, compacte en stevige lichaamsbouw, de achterhand is goed gevuld en mooi afgerond. De hals is erg kort, de poten zijn kort, gespierd en krachtig.

Vacht: langer dan die van de meeste konijnen, veel onderwol en een dichte inplant.

Kleur: veel verschillende kleuren: onder meer konijngrijs (licht bruingrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), blauwgrijs (licht bruingrijze dekkleur met blauwgrijze ticking en blauwe ogen), ijzergrauw (lichtgrijze dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen), blauwgrauw (lichtgrijze dekkleur met blauwe ticking en blauwe ogen), chincilla (zilverwitte dekkleur met zwarte ticking en bruine ogen). Ook effen komt voor bijv. in zwart en blauw. Verder bonte, madagaskarkleuren en isabellakleurige konijnen, effen wit met zowel blauwe als rode ogen.

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: rustig en goedmoedig.

Land van oorsprong: Duitsland

Bijzonderheden
De Duitse Hangoor wordt voornamelijk gefokt door liefhebbers die ze op tentoonstellingen uitbrengen, maar de gemoedelijke aard en het bijzondere uiterlijk maken het dier zeker ook geschikt als gezelschapsdier voor kinderen en volwassenen.

Deilenaar

Land van herkomst: Nederland


Korte geschiedenis van het ras:
Dit ras werd ontwikkeld door een fokker uit het plaatsje Deil in de Betuwe. Welke rassen hiervoor precies zijn gebruikt is onbekend maar vermoedelijk zijn o.a. Vlaamse Reuzen, Chinchilla’s, Rode Nieuw-Zeelanders en Tans gebruikt. Op 1 mei 1940 werd het ras officieel erkend.

Rasbeschrijving:
Kop: breed, kort en markant

Oren: lengte van ca. 11 cm

Lichaam: geblokt, gespierd en fors, kort, korte en brede hals.

Vacht: langer dan van andere konijnen, glanzend, op de kop, oren en poten is de vacht korter dan op de rest van het lichaam.

Kleur: warme roodbruine dekkleur met een zwarte onregelmatige en nogal zware ticking die zich over het hele lichaam uitstrekt.

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk

Bijzonderheden:
Deze konijnen zijn tot dusverre nog voornamelijk in handen van sportfokkers.