Korte geschiedenis van het ras: In tegenstelling tot wat de rasnaam doet vermoeden is de Japanner geen Japans ras maar stamt uit Frankrijk. De voorouders zijn bij toeval ontdekt in een parkje waar verschillende half verwilderde rasloze konijnen en driekleurige Hollanders gehouden werden. De kleurstelling van de dieren was zo apart dat besloten werd deze in een ras vast te leggen. De eerste Japanners werden tentoongesteld in 1887 en in 1889 werd het ras ingeschreven voor de wereldtentoonstelling in Parijs onder de naam Lapin Japonais. Ook andere landen kregen belangstelling. In Engeland en de Vereningde Staten heet het ras Harlequin.
Rasbeschrijving: Kop: flink breed
Oren: afgeronde toppen, lengte van ca. 12 cm
Lichaam: fors, licht gestrekte bouw, goed gespierde poten van gemiddelde lengte.
Kleur: tweekleurig in vier verschillende kleurstellingen: de ene kleur is altijd geel tot geelrood en de contrasterende vachtkleur kan zwart, bruin, blauw en lilac zijn. De zwarte en bruine dieren hebben bruine ogen, lilac en blauwe hebben blauwgrijze ogen.
Gewicht: tussen 2,5 en 4 kilo
Karakter: gemiddeld levendig, vriendelijk.
Bijzonderheden: Het fokken van dit ras is een grote uitdaging vanwege de tekening van de dieren. Het kruisen van twee mooi getekende dieren geeft niet automatisch even goede dieren.
Konijnen met deze bijzondere vachtkleur ontstonden zowel in Nederland als in Engeland. Fokkers hebben jarenlang dit ras onder dezelfde rasnaam gefokt zonder dit van elkaar te weten. Het ras in in 1940 in Nederland erkend.
Korte geschiedenis van het ras De Hulstlander is een betrekkelijk nieuw ras en is gefokt door J. de Graaf in de streek Hulstlanden in Overijssel. Hij heeft hierbij gebruikt gemaakt van Witte Weners en blauwogige Pooltjes. Het ras is begin 1980 ontstaan en werd in 1984 opgenomen in de standaard van de Nederlandse konijnenfokkersbond. Het ras komt in andere landen nog nauwelijks voor. Qua bouw lijkt de Hulstlander nog het meest op de Klein Zilver. Het ras heeft een korte, gedrongen bouw met goed gevulde voor- en achterhand en een fraaie contour.
Rasbeschrijving: Kop: breed en kort met flinke wangen
Oren: ca. 9 cm lang, stevig, goed behaard en in V-vorm gedragen
Lichaam: kort en vol, mooi afgeronde lijnen, korte, stevige en rechte poten, erg korte hals, klein, geblokte bouw
Vacht: kortharig, dicht tegen het lichaam aanliggend, voldoende onderwol
Kleur: helderwit, lichtblauwe ogen
Gewicht: ca. 2,5 kilo
Karakter: temperamentvol
Bijzonderheden De Hulstlander wordt op beperkte schaal gehouden door sportfokkers. Als huisdier voor kinderen is het wellicht te temperamentvol.
Korte geschiedenis van het ras De Hollander is samen met de Klein Zilver en de Tan een van de oudste rassen die we kennen. De typische tekening was honderden jaren geleden al bekend. Er zijn schilderijen uit de 15e eeuw waar al konijnen op afgebeeld staan met een hollandertekening. Dit ras stamt uit Engeland maar de verre voorouders stammen wel uit Nederland en het noorden van België. Al in 1870 zag men het ras op tentoonstellingen en negen jaar later werd in Engeland een rasclub opgericht. De Hollander heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van o.a. Witte Wener, Japanner, Alaska, het Pooltje en Hussemer Blauwoog.
Rasbeschrijving: Kop: kort, bolvormig, breed, goed gevulde wangen
Oren: ca. 9 cm lang, met goed afgeronde punten
Lichaam: gedrongen, vrij fors, relatief korte poten, recht en stevig.
Vacht: kort, dicht ingeplant, vlak aan het lichaam liggend, sterke glans
Kleur: zwart, blauw, bruin, konijngrijs, haaskleur, ijzergrauw, blauwgrijs, madagaskar, isabella, chinchilla, oranje, driekleur. Voorgeschreven zijn twee gekleurde kopplaten die zowel de ogen, de wangen als de oren omsluiten maar niet naar de snuit mogen doorlopen. door een juiste tekening krijgt de Hollander een mooie, scherp afgetekende en omgekeerde V-vormige bles. Vanaf ongeveer het midden van het lichaam tot en met de staart is dit ras gekleurd
Gewicht: tussen1,5 en 3 kilo
Karakter: rustig en meegaand
Bijzonderheden De Hollander valt onder de zogenaamde sportrassen. Het is ook als huisdier erg in trek.
Korte geschiedenis van het ras: Aan het einde van de 19e eeuw werden in Ingen in de Betuwe uit twee rasloze konijnen witgevlekte konijnen geboren met een bijzonder vachtkleur: donkerbruin. Middels kruisingen met Russen en terugkruisingen naar deze bruine stamvader is geprobeerd de bijzondere kleur vast te leggen en dat is goed gelukt. De dieren werden in 1902 voor het eerst getoond op een grote internationale tentoonstelling in Parijs. Vanwege de bijzondere gloed die dit konijn in de ogen heeft, vuurgloed genoemd, duidde men het ras toen aan met de naam “Ingense Vuuroog”. Later heeft het konijn nog een andere naam gehad namelijk Beverkonijn tot het uiteindelijk zijn blijvende rasnaam Havana kreeg.
Rasbeschrijving: Kop: vrij kort, erg breed en goed ontwikkeld.
Oren: lengte van ca. 11 cm.
Lichaam: gedrongen en kort, breed en zowel aan de voor- als achterkant mooi afgerond, weinig nek, de poten van gemiddelde lengte.
Korte geschiedenis van het ras Grote konijnen met de typische “verzilverde” haarpunten komen als eeuwenlang voor in Frankrijk, in de Champagnestreek. Ze werden op grote schaal gefokt in het begin van de 18e eeuw. Het zijn vooral de bijzondere pelzen geweest waarin de fokker geïnteresseerd waren. Begin 19e eeuw kwam het ras ook naar andere landen. Er is in 1927 uiteindelijk een rassenstandaard vastgesteld. De oorspronkelijke kleur van de Groot Zilver was zwart, maar door inkruising van Blauwe Weners, Belgische Hazen, Gele van Bourgondiërs is het kleurengamma inmiddels uitgebreid met blauwe, gele, konijngrijze en bruine kleurslagen.
Rasbeschrijving Oren: gemiddelde lengte van 14 cm
Lichaam: matig gestrekt, achterhand is breder dan de voorhand, brede en volle borst, korte nek.
Vacht: de vacht is langer dan normaal, veel onderwol, voelt erg zacht aan
Kleur: konijngrijs, zwart, blauw, bruin en geel, de oogkleur is aangepast aan de vachtkleur wat inhoudt dat zwarte, gele en konijngrijze dieren bruine ogen hebben en blauwe dieren blauwe ogen.
Gewicht: tussen 3 en 4 kilo
Karakter: vrij rustig met een gelijkmatig temperament
Het grootste konijnenras na de Vlaamse reus is de Groot Lotharinger. Dit ras is aan het eind van de 19e eeuw in de streek rond Lotharingen tot stand gekomen door het kruisen van Vlaamse reuzen, forse Franse hangoren en gevlekte slachtkonijnen, die destijds veel in Frankrijk gehouden werden.
Deze kruisingen hadden in eerste instantie niet als doel een mooi konijn te fokken, maar een nieuw vleesras met de lengte van een Vlaamse reus, de forsheid van een (Franse) Hangoor en het weerstandsvermogen van de slachtkonijnen. De opzet van de fokkers slaagde, aangezien de voorlopers van de Groot Lotharinger een gewicht tussen de 6 en 7 kilo bereikten. Van de typische tekening die zo kenmerkend is voor de Lotharinger was nog geen sprake aangezien het overgrote deel van de dieren bont of gewoon wildkleurig was. Er werden dieren naar Duitsland geëxporteerd waar het ras verder ontwikkeld werd en de nam Deutsche Risenschecke kreeg.
Vanaf de jaren 20 werd het ras in vrijwel alle landen in Europa gehouden. In de Verenigde Staten werden aan het begin van de vorige eeuw de eerste Lotharingers geïmporteerd. Deze werden Amercan Checkered Giants genoemd en zijn alleen erkend in de zwarte en blauwe vachtkleur. Ook Engeland heeft zijn “eigen” Lotharinger: de Giant Papillon of French Butterfly. Het ras werd pas in 1994 in Engeland erkend en mag er in elke vachtkleur gefokt worden.
Rasbeschrijving: groot lotharinger of reuze vlinder konijnen.
Oren: moeten minimaal 16 cm lang zijn en vooral ook stevig rechtop staan
Lichaam: het is een groot konijn met een lange en vooral ook stevig lichaam met een rechte rug.
Vacht: behoort kort te zijn, is dicht en heeft veel onderwol. De haren staan niet uit, maar liggen goed aan, wat een mooie glans geeft
Kleur: Kenmerkend voor de Lotharinger of Reuze Vlinder is de bijzondere tekening op een verder stralend witte vacht. Er wordt een scheiding gemaakt tussen de kop- en lichaamstekening. De koptekening omvat de “vlinder”, “oogringen”, “doorn”, “wangstippen” en de gekleurde oren. De vlinder is een donkere vlek in de vorm van een vlinder op de snuit. Deze behoort scherp afgetekend te zijn en loopt tot aan beide mondhoeken. De “oogringen” zijn eveneens verplicht: deze behoren rond het oog overal even breed te zijn. De “doorn” is een vlek die zich precies op het midden van de neusrug manifesteert. Verder zijn de “wangstippen” en volledig gekleurde oren voorgeschreven. Op het lichaam heeft de Groot Lotharinger een aalstreep, die loopt van achter de oren tot aan de staart. Graag ziet men op tentoonstellingen dat deze streep gelijkmatig en scherp afgetekend is. Tenslotte hebben deze konijnen op elke zijde verschillende stippen die in het ideale geval rond zijn en niet in elkaar mogen overvloeien. Witte haartjes of vlekjes in de gekleurde delen worden op tentoonstellingen niet gewaardeerd.
Gewicht: minimaal 5 kg, er is geen maximum gewicht
Karakter: erg rustig
Land van oorsprong: Duitsland
Bijzonderheden Hij oogst met zijn kenmerkende tekening op elke tentoonstelling bewondering. Dit ras behoort tot de tekeningrassen, wat inhoudt dat er streng wordt gelet op de kwaliteit van de aftekeningen. Als huisdier voor kinderen is het kleinere – en dus handzamere – broertje van de Groot Lotharinger, de Klein Lotharinger, meer in trek.
Het is niet eenvoudig een goed getekende Groot Lotharinger te fokken, aangezien het paren van twee perfecte ouderdieren niet een perfect getekend nageslacht garandeert.
Al rond de eeuwwisseling kwamen er in Frankrijk konijnen voor die bekend stonden onder de naam (Klein) Chinchilla. Deze dieren hadden een gewicht van rond de 3 kilo. Ze werden vooral voor het bont gefokt. De Groot Chinchilla is gelijktijdig in twee verschillende landen gefokt. In zowel Duitsland als Engeland zijn fokkers op hun eigen manier bezig geweest een grote variant van de Franse Chinchilla te creëren. De Duitse fokkers bereikten hun doel door het inkruisen van albino´s in stammen met wildkleurige (agouti) konijnen. In Engeland was het fokker Chris Wren die de (Klein) Chinchilla uit Frankrijk inkruiste met Vlaamse Reuzen.
Rasbeschrijving Kop: de kopvorm is vooral bij de mannelijke dieren sterk ontwikkeld, vanaf de zijkant gezien hebben deze een gebogen neusrug, de wangen zijn flink.
Oren: stevig met een gemiddelde lengte van 15 cm
Lichaam: krachtig, breed en wat gestrekt van vorm. De poten zijn evenals de nek relatief kort en gespierd.
Vacht: de ideale lengte van de vacht varieert per land. In Duitsland hebben ze een relatief korte vacht, in Engeland is deze doorgaans beduidend langer.
Kleur: ze hebben een witte tussenkleur met een duidelijk zwarte ticking. De ticking is onregelmatig en doet vlokkerig aan. De buik is altijd wit. Het gedeelte van de vacht dat het dichtst tegen het lichaam aan ligt, wordt de grondkleur genoemd. Deze kleur is bij de Groot Chinchilla donkerblauw, ook op de buik.
Gewicht: tussen 3,5 en 5,5 kilo.
Karakter: rustig met een gelijkmatig temperament
Land van herkomst: Duitsland en Engeland
Bijzonderheden De dieren werpen vrij grote nesten en ontwikkelen zich relatief snel. Ze worden voornamelijk gehouden door sportfokkers die het ras willen verbeteren en hun dieren inschrijven voor tentoonstellingen.
Korte geschiedenis van het ras: Er zijn drie verschillende konijnenrassen die sterk op elkaar lijken en die wat de vachtkleur betreft op dezelfde genetische achtergrond gestoeld zijn: de Nederlandse Gouwenaar, de Engelse Lilac en de Duitse Marburger Feh. De Marburger Feh is tegenwoordig wat donkerder van kleur. De Gouwenaar werd in 1927 in Nederland officieel erkend.
Rasbeschrijving: Kop: kort en breed
Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen
Lichaam: kort, vierkant gebouwd, brede borst, brede schouders, brede rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek.
Vacht: kort, fijn en zacht, dicht tegen het lichaam aanliggend
Korte geschiedenis van het ras Dit ras vindt zijn oorsprong in het zuidoostelijke deel van Frankrijk. Het ras wordt daar al honderden jaren raszuiver gefokt. Destijds werd dit ras gefokt voor het vlees, later is men voor de bontindustrie ook op de kwaliteit van de vacht gaan selecteren. Vanaf het begin van de 20e eeuw kregen ook fokkers uit andere landen interesse in dit ras. Het ras is tot dusver nog niet in alle landen erkend. We zien in diverse landen afwijkende rasstandaards die vooral verschillen laten zien met betrekking tot de vachtkleur.
Rasbeschrijving Kop: flinke kop, breed tussen de ogen, krachtig ontwikkelde wangen
Oren: gemiddelde lengte van 14 cm
Lichaam: fors gebouw, brede en volle achterhand, poten zijn kort, recht en gespierd.
Vacht: de vacht is langer dan normaal, zacht, veel onderwol
Kleur: de vachtkleur is geel en rood, zo egaal mogelijk, witte kringen rond de ogen en witte lijn langs de staart, de onderkant van de staart, binnenzijde van de poten en gehele buik zijn wit
Gewicht: tussen 3,5 en 5 kilo
Bijzonderheden:
De Gele van Bourgondië wordt zelden als huisdier gehouden mede vanwege zijn grootte en zwaarte.