Meissner Hangoor

Korte geschiedenis van het ras

De Meissner Hangoor is een Duits konijnenras dat zijn bestaan te danken heeft aan konijnenfokker R. Beck uit het Duitse Meiszen. Aan het eind van de 19e eeuw kruiste hij hangoorkonijnen en, naar wat men aanneemt, Klein of Groot Zilvers met elkaar om een hangoorras te creëren met de zilverfactor. Het eerste exemplaar van dit ras een zilverzwart dier, werd in 1906 onder de rasnaam Meissner Widder op een tentoonstelling uitgebracht. In het begin was alleen de zwarte kleur erkend. Andere kleuren zoals bruin, blauw en geel werden pas later ontwikkeld, door het inkruisen van andere rassen.

Meissner hangoor

Rasbeschrijving
Kop: fors en breed met flinke wangen, het gedeelte tussen de ogen is breed en de neusrug is gebogen.

Oren: flink ontwikkeld en beslist niet dun of slap, hangen langs de kop loodrecht naar beneden en mogen beslist geen plooien of vouwen vertonen. Bij de aanzet van het oor zijn flinke knobbels zichtbaar “kronen” en zijn zeer gewenst bij de ras. Het uiteinde van elk oor is mooi afgerond. De oren zijn gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, 38 tot 42 cm.

Lichaam: matig gestrekt met korte, flink gespierde poten, het lichaam is breed en goed gevuld, de hals is erg kort en vooral gespierd en breed. De rugbelijning is licht gewelfd en de brede, volle achterhond loopt mooi rond.

Vacht: behoort dicht en zacht te zijn en moet glanzen. Het haar staat niet af, maar ligt tegen het lichaam aan, het moet wat langer zijn dan dat van de echte kortharige rassen.

Kleur: konijngrijs, zwart, geel, blauw en bruin. Er wordt gestreefd naar een verzilvering die zo gelijkmatig mogelijk is. De kleur van de ogen is aangepast aan de vachtkleur.

Gewicht: tussen 3,5 en 5,5 kilo

Karakter: rustig en aanhankelijk.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden
Dit ras is bij het grote publiek vrijwel onbekend, maar heeft onder fokkers een kleine, trouwe aanhang. Het ras komt voor in Duitsland en de omliggende landen, maar is daarbuiten nauwelijks op tentoonstellingen te zien.

Jonge konijnen van dit ras hebben in eerste instantie een effen gekleurde pels. De verzilvering begint zich pas te ontwikkelen als de dieren vijf tot zes weken oud zijn.

Marburger Feh

Dit konijnenras is ontwikkeld door mevrouw Sandemann. Zij startte in 1916 haar fokprogramma en kruiste Blauwe Weners met Havana’s, de dieren uit deze kruisingen kruiste ze met Zilvers. Het ras werd in 1920 in Duitsland erkend. De rasnaam is afkomstig van de woonplaats van mevrouw Sandemann. De Marburger Feh heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de Luchs.

Marburger feh

Rasbeschrijving:
Kop: breed en vrij kort

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, wat vierkant, brede borst, schouders en rug, soepel afgeronde achterhand. Korte en gespierde nek.

Vacht: kort, zacht aanvoelend, veerkrachtig, glanzend, dicht tegen het lichaam aanliggend.

Kleur: blauw met een subtiele bruine waas. Ogen blauwgrijs

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
De invloed van Zilverkonijnen is zo nu en dan nog merkbaar als er dieren geboren worden die verzilverde haartoppen ontwikkelen.

Marter

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras:
Zoals wel meer konijnenrassen werd de Marter vrijwel gelijktijdig in verschillende landen ontwikkeld, waarvan Engeland er het eerste bij was. D.W. Irving kruiste in het begin van de 20e eeuw zijn Russen met Chincilla’s. De dieren die daaruit voortkwamen hadden donkerder extremiteiten en een lichtere lichaamskleur maar minder contrastrijk dan die van de Rus. Hij bracht zijn dieren in 1920 uit op een tentoonstelling. Tegenwoordig is de Marter, die in Engeland Siamese Sable wordt genoemd, een bekende verschijning op tentoonstellingen. De rasnaam Marter is afgeleid van de in het wild levende marter die eenzelfde soort kleurstelling heeft.

Rasbeschrijving:
Kop: goed geprononceerd.

Oren: lengte van ca. 11 cm

Lichaam: enigszins gestrekt, mooi vol, krachtige poten.

Vacht: normale lengte, veel onderwol, heel zacht, fijn van structuur

Kleur: blauw, sepiabruin, gel.

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk

Bijzonderheden:
Dit ras wordt vanwege de bijzondere kleurstelling, het handzame formaat en het vriendelijke karakter veel gehouden als gezelschapsdier

Luchs

Land van herkomst: Duitsland


Korte geschiedenis van het ras:
Dit ras werd ontwikkeld in de plaats Düsseldorf door de fokker die ook verantwoordelijk was voor de Parelfeh. Hij gebruikte voor zijn creatie onder meer Parelfeh en Marburger Feh, Tan en Marter. De Luchs was voor het eerst in 1919 op een tentoonstelling in Duitsland te zien en het ras werd in 1922 erkend.
Het ras werd naar verschillende Europese landen geëxporteerd en komt tegenwoordig in vrijwel heel Europa voor.

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld, breed en vooral niet lang

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, vierkant gebouwd, brede borst, brede schouders, brede rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek.

Vacht: kort, zacht aanvoelend, veerkrachtig, glanzend, dicht tegen het lichaam aanliggend

Kleur: grondkleur is zuiver wit, de tussenkleur is warm roodgeel en de uiteinden van de haren zijn zilverblauw. De buiken, delen van de poten en de onderkant van de staart zijn wit, evenals de randen rond de ogen, de neus, een lijntje rondom de hals en de binnenkant van de oren. Op de witte gedeelten is de grondkleur blauw. Grijsblauwe ogen.

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk, goedaardig.

Bijzonderheden:
De Luchs is een echt tentoontellingskonijn. Dat het konijn nog niet veel als huisdier wordt gehouden komt waarschijnlijk door zijn slechte bekendheid. Hij zou uitermate geschikt zijn als huisdier.

Kleurdwerg

Korte geschiedenis van het ras:

De kleurdwerg is in de jaren ’30 in Nederland ontstaan door het kruisen van de Roodoog Pool en kleine wilde konijnen.
Het werd in 1938 voor het eerst op een tentoonstelling uitgebracht. In 1940 werd het ras officieel erkend. De Kleurdwerg komt in alle konijnenkleuren, uitmonsteringen en aftekeningen voor.

De Kleurdwerg is het meest gewilde konijn bij fokkers door zijn schattige voorkomen en diversiteit aan kleuren waarin het ras kan worden gefokt.

Kleurdwerg

Rasbeschrijving

BOUW: Het lichaam is kort, gedrongen, met zeer korte hals, fraai ronde contouren en goed gevulde achterhand; de beentjes zijn recht en kort. De voeten zijn kort goed gesloten; het staartje is klein en smal en is nauwsluitend tegen de achterhand gedragen.

KOP: De kop is bolvormig, met breed voorhoofd, sterk gebogen neusbeen, brede sterk ontwikkelde kaken en snuit. (de overgang van kaakpartij tot snuit is dus zeer geleidelijk). De ogen zijn groot en uitspringend.

OREN: De oren zijn van een fijn weefsel, zij worden strak en zeer nauwsluitend gedragen. De inplanting is zo nauw mogelijk. Ze zijn smal van vorm en lopen geleidelijk in een lichtelijk afgeronde punt uit.Oortjes zijn van 4 tot 6 cm. Ze zijn dicht, maar zeer kort behaard.

VACHT: De vacht is iets korter dan normaal, zacht en glanzend, met veel onderwol. De ideale vachtconditie bij het tentoonstellingsdier is een geheel doorgehaarde vacht, zonder dun behaard of kaal plekje. De verharing herkent men duidelijk aan het grannenhaar, het oude, afstervende en het nagroeiende, krachtig gekleurde haar is zichtbaar en te onderscheiden. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. De vacht moet vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn.

KLEUR: De Kleurdwerg is er in een grote diversiteit aan kleuren en patronen.
konijngrijs, blauw, blauwgrijs, bruin, chinchilla, geel, konijngrijs, oranje, zwart, haaskleur, konijngrijs, ijzergrauw, bruingrijs, bruingrauw, blauwgrauw, bruin vaalgeel en oranje.
Patronen: Madagaskar, isabella, zilvervos (zwart, blauw en bruin) tan (zwart, blauw en bruin), donker sepia marter, midden sepia marter, donkerblauw marter, middenblauw marter, middengeel marter, donker sepia marterzilvervos, midden sepia marterzilvervos, donkerblauw marterzilvervos, middenblauw marterzilvervos

GEWICHT: Een Kleurdwerg heeft een gewicht van 0,8 tot 1,1 kilo.

Karakter: levendig

Land van oorsprong: Nederland

Bijzonderheden:
De Kleurdwergen zijn erg geliefd als huisdier

Lilac

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras:
Er zijn drie verschillende konijnenrassen die sterk op elkaar lijken en die wat de vachtkleur betreft op dezelfde genetische achtergrond gestoeld zijn: de Nederlandse Gouwenaar, de Engelse Lilac en de Duitse Marburger Feh. De Marburger Feh is tegenwoordig wat donkerder van kleur. De Gouwenaar werd in 1927 in Nederland officieel erkend.

Rasbeschrijving:
Kop: kort en breed

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, vierkant gebouwd, brede borst, brede schouders, brede rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek.

Vacht: kort, fijn en zacht, dicht tegen het lichaam aanliggend

Kleur: pastelachtig lichtblauw (lila), ogen grijsblauw

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: rustig en aanhankelijk

Bijzonderheden:
Dit ras zou bijzonder geschikt zijn als huisdier maar dit komt nog niet veel voor waarschijnlijk door zijn geringe bekendheid.

Kleurdwerg Rex

Land van herkomst: Nederland

Kleurdwerg rex

Rasbeschrijving
Kop: bolrond, breed voorhoofd, brede wangen, sterk gebogen neusbeen, relatief grote en bolle ogen

Oren: 5 cm, smal en fijn van structuur, dicht tegen elkaar aan staand

Lichaam: sterk gedrongen bouw, erg korte nek, fijne en rechte pootjes, korte voetjes.

Vacht: kort en glanzend, fluweelachtig, veel onderwol, gekrulde snorharen

Kleur: elke voorkomende kleur, uitmonstering en aftekening maar nog volop in ontwikkeling

Gewicht: maximaal 1 kilo

Karakter: levendig


Korte geschiedenis
Kleurdwergen met rexbeharing zijn gefokt door het kruisen van kleurdwergen met marterkleurige Rexen. De eerste dieren waren wit en marterkleurig. Ze werden in 1966 voor het eerst in Nederland tentoongesteld. In Engeland werden ze in 1990 erkend onder de naam Mini-Rex.

Bijzonderheden
Ze zijn erg levendig en hebben een hoge aaibaarheidsfactor.

Kleurdwerg rex

Klein zilver

Korte geschiedenis van de Klein Zilver

De Klein Zilver is een Engels konijnenras. Dit ras is waarschijnlijk een van de oudste konijnenrassen ter wereld. Al in de 17de eeuw is er in Engeland sprake van konijnen met verzilverde haarpunten. Al in 1631 werd de Klein zilver beschreven. Vast staat dat in het midden van de 19e eeuw serieuze pogingen werden ondernomen om de Klein Zilver raszuiver te fokken. In 1860 werd dit ras voor het eerst op een tentoonstelling gepresenteerd. In het midden van de 19e eeuw kwamen de Klein Zilvers al in de meeste landen van Europa voor maar het heeft nog enkele jaren geduurd voor het ras ook definitief erkend werd.

Dankzij zijn populariteit is de Klein zilver in vele andere rassen gebruikt. Onder andere in de Thrianta, Hollander en Alaska vinden we de Klein Zilver terug.

Klein zilver

Rasbeschrijving:
Kop: breed met volle wangen

Oren: lengte van 8 tot 12 cm met afgeronde toppen

Lichaam: geblokte en korte bouw, korte nek, brede borst, mooi afgeronde achterhand, rechte en gespierde poten.

Vacht: kort, dicht ingeplant, vlak tegen het lichaam aanliggend, sterk glanzend

Kleur: licht verzilvering, donkere verzilvering, middenverzilvering. Wanneer de jongen geboren worden is de vacht geheel doorkleurd. Pas rond de leeftijd van vijf tot zes weken begint de vacht te verzilveren. Alle haren die vanaf die leeftijd uitvallen, maken plaats voor nieuwe haren die verzilverd zijn.

Lichte verzilvering wil zeggen: het overgrote deel van de vacht is verzilverd
Donkere verzilvering wil zeggen dat een klein deel van de vacht verzilverd is
Midden verzilvering wil zeggen een verzilvering die tussen bovengenoemde twee ligt

Onafhankelijk van deze verzilvering komt dit ras voor in: konijngrijs, zwart, blauw, havanabruin en geel

Gewicht: tussen 1,75 en 3,25 kilo

Karakter: pittig en levendig.

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
Vanwege zijn pittige karakter is dit ras minder geschikt als huisdier voor kinderen

Klein Lotharinger

Korte geschiedenis van het ras:

De Klein Lotharinger is een ras van Nederlandse origine. Het ras laat zich het beste typeren als een verkleinde versie van de Groot Lotharinger. Het werd in 1975 officieel erkend en heeft binnen korte tijd een grote groep liefhebbers voor zich gewonnen. In vergelijking met de Lotharinger zijn de tekeningen zoals vlinder, wangstippen en oogringen kleiner van formaat. Het ideaal voor de zijdetekening is 5 tot 8 vlekken op elke zijde.

In meerdere landen binnen Europa komt een kleine versie van de Lotharinger voor. Met name de Tjechische Schecke gooit internationaal hoge ogen. De meeste van de Klein Lotharingers die in Nederland zitten, hebben reeds Tjechisch bloed.

Rasbeschrijving:
Kop: breed, niet te lang, goed ontwikkeld, brede wangen

Oren: ca. 10 cm lang

Lichaam: gestrekte lichaamsbouw, rechte en stevige poten.

Vacht: normale lengte, zacht aanvoelend, dicht ingeplant, glad tegen het lichaam aanliggend, rijke glans.

Kleur: alle bekende konijnenkleuren komen voor. Kenmerkend is de bijzondere tekening op een verder stralend witte pels. Er wordt een scheiding gemaakt tussen de kop- en lichaamstekening. De koptekening omvat de zogenaamde vlinder, oogringen, doorn, wangstippen en de gekleurde oren. Op het lichaam heeft de Klein Lotharinger een zogenaamde aalstreep die loopt vanachter de oren tot aan de staart. Tenslotte hebben ze op elke zijde verschillende stippen die in het ideale geval rond zijn en niet in elkaar mogen overlopen. Witte haartjes of vlekjes in de gekleurde delen worden niet gewaardeerd.

Gewicht: ten hoogste 3 kilo

Karakter: vrij levendig en goedaardig.

Land van herkomst: Nederland

Bijzonderheden:
De Klein Lotharinger wordt veel door fokkers gehouden maar zou zeker ook geschikt zijn als huisdier

Klein chinchilla

Land van herkomst: Frankrijk


Korte geschiedenis van het ras:
De Klein Chinchilla is een Frans ras dat al opgang maakte voordat zijn grote naamgenoot gefokt werd. De Chinchilla is een wildkleurig konijn waarvan alle geel- en roodachtige pigmenten uit de vacht verdwenen is. De factor die deze kleurverandering veroorzaakt vererft dominant. Het ras is vernoemd naar de uit Zuid-Amerika afkomstige Chinchilla. Net als deze werd de Klein Chinchilla voornamelijk gefokt vanwege zijn vacht. De Klein Chinchilla werd in 1913 voor het eerst op een tentoonstelling uitgebracht en in 1914 op de grote internationale tentoonstelling in Parijs.

De Chinchilla is het moeilijkste ras voor Europese uniformiteit. In Zwitserland kent men maar 1 type Chinchilla die qua grootte het midden houdt tussen onze kleine en grote Chinchilla. Duitsland heeft weer Chinchilla’s met een kortere pels terwijl Frankrijk en Engeland juist veel meer waarde aan de pels hechten.

Rasbeschrijving:
Kop: kort, breed en goed ontwikkeld

Oren: lengte van ca. 10 cm, stevig met afgeronde toppen

Lichaam: kort, gedrongen en breed van bouw, korte en forste poten

Vacht: langer dan van de meeste konijnenrassen ca. 3 a 4 cm, dicht ingeplant, veel onderwol, heel zacht. Betere vacht dan de Groot Chinchilla.

Kleur: een witte tussenkleur met een duidelijke zwarte, vlokkerige ticking, de buik is altijd wit, het gedeelte van de vacht dat het dichtst tegen het lichaam aan ligt wordt de grondkleur genoemd, deze is donkerblauw.

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo

Karakter: vriendelijk en toeschietelijk

Bijzonderheden:
Dit ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden maar zou zeker zeer geschikt zijn als gezelschapsdier.