Vlaamse reus

Korte geschiedenis van het ras

In België werd het ras al in de vroege 19e eeuw min of meer raszuiver gefokt. Algemeen wordt aangenomen dat de Vlaamse Reus afstamt van een ander groot konijn dat inmiddels is uitgestorven: De Patagoniër. De Patagoniër kwam veel voor in België, maar ook in Frankrijk. Volgens verschillende bronnen zou de Vlaamse Reus, al in de 16e eeuw zo goed als raszuiver zijn gefokt in de streken rondom Gendt, er zouden in die tijd ook al diverse clubs zijn geweest die zich bezighielden met dit ras. In 1880 bleken ook konijnenliefhebbers uit andere landen interesse te hebben voor dit ras, aangezien de eerste geregistreerde exporten naar Duitsland uit dat jaar stammen. Aanvankelijk werden ze alleen in haaskleur en ijzergrauw gefokt, de witte dieren kwamen pas later.
Nog meer kleuren zijn ontstaan door kruisingen met andere rassen, zoals Lotharingers en Van Beverens. Inmiddels zijn er vele pelskleuren bij de Vlaamse Reus bekend en heeft het ras liefhebbers over de hele wereld.

Vlaamse reus

Rasbeschrijving

BOUW: De Vlaamse Reus bezit een lang en breed lichaam. De poten dienen fors, sterk en niet te lang zijn. De rugbelijning is in ruststand recht, met een brede soepele afgeronde achterhand. Van boven gezien heeft het lichaam de vorm van een rechthoek. de brede schouders en borst vormen met de goed ontwikkelde ribbenpartij en de gevulde achterhand deze rechthoek. (bij vrouwelijke dieren is een kleine enkelvoudige wam toegestaan welke direct onder de kin is geplaatst).

KOP: De kop is krachtig ontwikkeld, met breed voorhoofd, goed ontwikkeld neusbeen, brede snuitpartij, en goed ontwikkelde onderkaak en wangen.

OREN: De oren zijn fors en vlezig en aan de toppen mooi lepelvormig afgerond. De oren worden nauwsluitend V-vormig gedragen. Hiervoor is een krachtige inplanting van de oren een noodzaak. de minimum lengte bedraagt 17 cm. Ideale oorlengte is 19 cm.

Vacht: Het is een normale beharing. Deze beharing is rijk aan onderwol: ze mag niet te lang of te wollig zijn. De ideale vachtsconditie bij het tentoonstellingsdier is een geheel doorgehaarde vacht, zonder dun behaard of kaal plekje. de verharing herkent men duidelijk aan het grannenhaar, het oude afstervende en het nagroeiende, krachtig gekleurde haar is zichtbaar en te onderscheiden. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. De vacht dient vol ingehaard, glanzend en aanliggend zijn.

KLEUR: Haaskleur, Konijngrijs, IJzergrauw, Blauwgrijs, Blauwgrauw, Zwart, Blauw, Geel en Wit.

GEWICHT: Het minimum gewicht bedraagt 6 kilo. Een volgroeid dier zal ongeveer 7,5 kilo wegen.

Karakter:

De meeste Vlaamse Reuzen kenmerken zich door het goedmoedige, betrouwbare en rustige karakter.

Land van oorsprong: Belgie

Bijzonderheden
Hoewel Vlaamse Reuzen mateloos populair zijn bij fokkers en ze meestal in groten getale op tentoonstellingen over de hele wereld te zien zijn, zijn de dieren niet erg in trek als huisdier voor kinderen. Het nadeel van het houden van Vlaamse Reuzen is namelijk dat ze duurder in onderhoud zijn dan andere rassen. Ze hebben een ruim bemeten hok nodig en eten relatief veel. Door hun zwaarte zijn ze door kinderen niet eenvoudig te verzorgen.

Van Beveren

Korte geschiedenis van het ras:
De Van Beveren is een erg oud ras dat zijn naam dankt aan de stad waar de dieren oorspronkelijk vandaan komen: Beveren. Hoe het ras is ontstaan is niet helemaal duidelijk. Men heeft het vermoeden dat o.a. De Blauwe van Sint Niklaas en de Hollander deel van de ontwikkeling uitmaakten. Het ras werd al voor 1900 gefokt, in 1902 werd de eerste tentoonstelling voor het ras gehouden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de eerste exemplaren in Engeland terecht waar het nog verder veredeld werd.

Van Beveren

Rasbeschrijving:
Kop: breed tussen de ogen

Oren: ca. 13 cm lang,dik met een afgeronde punt

Lichaam: typisch, de achterhand is behoorlijk hoger dan de voorhand, tevens is de achterhand duidelijk breder en gespierder.

Vacht: zacht, vol en veel onderwol, lengte 3 tot 4 cm

Kleur: blauw, grijsblauwe ogen, wit met lichtblauwe ogen, bruin, lilac en zwart

Gewicht: ca. 4 kilo

Karakter: vrij levendig

Land van herkomst: België

Bijzonderheden:
Het ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden.

Thuringer

Korte geschiedenis van het ras

De Thüringer is afkomstig uit het dorp Waltershausen in het Thüringer Wald. Het ras werd daar aan het einde van de 19e eeuw ontwikkeld door middel van het inkruisen van Groot Lotharingers in Russen en Klein Zilvers. Met de uit deze kruisingen ontstane madagaskarkleurige dieren werd doorgefokt. Het ras werd in 1907 erkend. Later werd ook nog Vlaamse Reus ingekruist.

Thuringer

Rasbeschrijving:
Kop: fors en breed

Oren: lengte van ca. 12 cm

Lichaam: enigszins gedrongen en vol, vrij korte, rechte en stevige poten

Vacht: vrij fijn, dicht, goed vlak aanliggend, mooie glans

Kleur: geelbruin met donkerbruine ogen

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
De Thüringer wordt maar in één kleur gefokt. Op de juiste kleur en uitmonstering wordt op tentoonstellingen streng gelet. Elk haar is donker getipt aan het uiteinde. Op de oren, borst, snuit, achterhand, poten, buik, het onderste gedeelte van de schouders en de flanken is de kleur donkerder dan op de rest van het lichaam.

Thrianta

Korte geschiedenis van het ras

De Thrianta is een van oorsprong Nederlands ras wat gecreëerd is door de heer Andrea uit Assen. Hij gebruikte hiervoor Tans, Havana’s en Papillon. Het doel was een eenkleurig oranje ras te krijgen. Het ras werd erkend op 1 mei 1940. Helaas was er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog weinig belangstelling voor dit ras en werd van de lijst van erkende rassen afgevoerd waarna het ras zo goed als verdween. In Duitsland was er een ras (Sachsengold) dat veel op de Thrianta leek, dit ras was alleen wat bleker van kleur. Niet alle Sachsengolds hadden echter de Tan factor in hun genen zitten. Het ras werd opnieuw opgebouwd met behulp van Tans, Havana’s, Klein Chinchilla’s, Klein Zilvers, Japanners, Rode Nieuw-Zeelanders en de laatste Thrianta’s. Einde van de jaren zestig werden de nakomelingen van deze konijnen weer opgekocht door Nederlandse fokkers.

Op 1 oktober 1971 is het ras opnieuw erkend in Nederland. 

Thrianta

Rasbeschrijving:
Kop: breed, kort en wat bol

Oren: lengte van 8 – 10 cm met afgeronde toppen

Lichaam: gedrongen bouw, korte rug, brede borst, rechte, stevige poten, vloeiend afgeronde achterhand

Vacht: zacht aanvoelend, normale lengte, dicht ingeplant, rijke onderwol

Kleur: oranjerood. Voorkomende fouten zijn een te bleke kleur, witte buik of donkere oorranden.

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo

Karakter: vriendelijk en toeschietelijk

Land van herkomst: Nederland

Bijzonderheden:
Dit ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden maar zou zeker zeer geschikt zijn als gezelschapsdier gezien zijn vriendelijke aard en geringe grootte.

Tan

Korte geschiedenis van het konijnenras

De Tan (ook wel genoemd Lohkonijn) is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw in Engeland. Het eerste Tan konijntje was een toevalstreffer. Het werd gevonden op een kleine wei van de heer Cox in Brailsford waar onder andere Hollanders en zwart zilvertjes rondliepen. Dit konijn trok de aandacht met zijn zwarte rugpartij en lichtgele buik en een aantal fokkers besloot zich toe te leggen op het fokken van deze kleur. De eerste Tankonijnen hadden een gele buik, een zwart rugdek, een geblokte lichaamsbouw.

Oorspronkelijk kregen deze Tankonijnen de naam “Black and Tan” mee. Er werden een aantal Tans met Belgische Hazen gekruist waardoor de kleur dieper werd maar de bouw ook langer en forser. Al snel ontstonden er twee verschillende types binnen het ras: het Brailsford type en het Cheltenham type. Er werden twee rasverenigingen opgericht waarvan er uiteindelijk een werd opgeheven en beide type konijnen gingen uiteindelijk in elkaar op. Rond de eeuwwisseling kregen ook fokkers uit andere landen interesse in dit type en in 1900 kwamen de eerste dieren naar Nederland.

Tan

Rasbeschrijving:
Kop: breed, vol en kort met flinke wangen

Oren: ca. 9 cm lang, stevig, met goed afgeronde punten

Lichaam: gedrongen en volle bouw met mooi afgeronde lijnen, rechte en stevige poten, heel korte nek.

Vacht: gemiddelde lengte, fijne structuur, dicht tegen het lichaam aanliggend, diepe glans

Kleur: zwart, blauw, bruin, lilac. Hier en daar kunnen witte haartjes zichtbaar zijn maar een teveel aan witte haren wordt op tentoonstellingen als fout aangemerkt. Het is belangrijk dat de uitmonstering zo scherp mogelijk begrensd is en een mooi contrast vormt met de dekkleur

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo

Karakter: vriendelijk

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
De Tan heeft een grote groep liefhebbers in alle landen waar het raszuiver gefokt wordt.

Steenkonijn

Korte geschiedenis van het ras

Het Steenkonijn is een oud Belgisch ras. De naam heeft het ras te danken aan een oude Belgische weegmaat. Een “steen” was ongeveer 3,5 kilo, het slachtgewicht van een konijn. De Steenkonijntjes uit die tijd waren vaak wat lichter. Oorspronkelijk werden de konijntjes voornamelijk geëxporteerd naar Engeland en Australië voor het vlees.

In 1934 werd het ras officieel erkend nadat het bijna was uitgestorven.

Steenkonijn

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld en breed

Oren: lengte van ca. 10 cm, breed en rechtop

Lichaam: gedrongen, korte nek, korte en gespierde poten

Vacht: vrij kort, dicht ingeplant, tegen het lichaam aanliggend

Kleur: drie verschillende wildkleuren: konijngrijs, haaskleur, ijzergrauw

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo, ideaalgewicht iets boven de 2,5 kilo

Karakter: nieuwsgierig en goedaardig

Land van herkomst: België

Bijzonderheden:
Deze konijnen zijn tot dusverre nog voornamelijk in handen van sportfokkers.

Satijn konijn

Korte geschiedenis van het ras

De Satijn heeft zijn naam te danken aan de opvallende satijnglans van de vacht die is ontstaan door een mutatie in een nestje Havana’s. In 1934 werden ze voor het eerst aan het grote publiek getoond en baarden daar heel veel opzien. In de beginjaren wilde men de Satijn als nieuw bontras introduceren maar de animo vanuit de bontindustrie was niet zo groot. Men wilde door inkruising van de Witte Nieuw Zeelander het nut van de nieuwe mutatie verhogen. Deze kruisingen gaven de ivoorkleurige Satijn. In 1947 vonden de eerste exporten plaats en door de invloed van Engelse fokkers is dit ras nu ook in de rest van Europa een geliefde verschijning. Vanaf 1965 is de Satijn ook in Nederland erkend als officieel ras. 

Satijn konijn

Rasbeschrijving
Kop: flink met goed ontwikkelde wangen en brede schedel.

Oren: lengte 11 cm, stevig

Lichaam: middelmatig lang, mooi afgerond aan alle kanten

Vacht: fijn, bijzonder diepe glans, meer haar dan welk ander konijn dan ook

Kleur: heel veel verschillende kleuren, maar het meest populair is ivoorkleur

Gewicht: tussen 2,5 en 4 kilo

Karakter: rustig en goedaardig

Land van oorsprong: Verenigde Staten

Bijzonderheden
De Satijn is zeer geschikt als huisdier voor kinderen

Sallander


Korte geschiedenis van het ras

De Sallander of Sallands koijn heeft eenzelfde uitmonstering als de Thüringer maar de kleuren zijn bleker. Het ras stamt van origine uit Nederland en is vernoemd naar de streek van de fokker namelijk Salland. De Sallander is ontstaan door het kruisen van Thüringers met Chinchilla’s.

Het ras werd uiteindelijk in 1975 erkend. In Nederland is het ras een bekende verschijning, vooral op shows, maar in andere landen komt hij maar weinig voor. In Engeland is er wel enige belangstelling voor dit konijn en daar werd de Sallander in 1994 erkend.

Sallander

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld en breed

Oren: lengte van ca. 12 cm, stevig, rechtopstaand

Lichaam: wat gedrongen, mooi gevuld, korte hals, flinke en stevige poten.

Vacht: normale lengte, dicht en vol, met veel onderwol, zacht en glad tegen het lichaam aanliggend

Kleur: gebroken wit en elke haarpunt is lichtjes bruinzwart aangetipt. De oren, borst, snuit, achterhand, poten en buik zijn donkerder gekleurd,donkerbruine ogen.

Gewicht: tussen 3 en 4 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig.

Land van herkomst: Nederland

Bijzonderheden:
Als gezelschapsdier zijn ze tot nu toe nog niet erg populair.

Sachsengold

Korte geschiedenis van het ras:

De Sachsengold lijkt veel op de Thrianta, maar de vacht is minder warm van kleur. Het ras is gefokt door de Duitser Nennack uit Röhrsdorf. Hij heeft gebruik gemaakt van Tans, Havana’s, Klein Chinchilla’s, Klein Zilvers, Japanners, Rode Nieuw-Zeelanders en waarschijnlijk rasloze konijnen met een effen gele pels. Het ras werd in 1953 voor het eerst tentoongesteld. Het wordt voornamelijk in Duitsland en de omliggende landen gefokt met uitzondering van Nederland waar de Thrianta wordt gefokt.

Sachsengold

Rasbeschrijving:
Kop: breed en kort

Oren: relatief kort, breed en goed behaard

Lichaam: licht gedrongen met een mooi afgeronde achterhand, stevige en rechte poten, korte nek

Vacht: zacht aanvoelend, normale lengte, voldoende onderwol

Kleur: roodgeel, donkerbruine ogen

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
Sachsengold wordt veel als huisdier voor kinderen gehouden vanwege hun levendige en vriendelijke temperament.

Rus

Korte geschiedenis van het ras

Russen hebben een lange geschiedenis. Deze dieren kwamen al honderden jaren geleden voor in China waar ze als symbool voor vruchtbaarheid golden en bij aanvang van een nieuw jaar werden geofferd aan de goden. Hoe de Rus uiteindelijk in Engeland terecht kwamen in niet helemaal duidelijk. Sommigen beweren dat ze door Engelse zeevaarders uit het Himalayagebergte zijn meegenomen. Wat ook de geschiedenis is geweest zeker is dat ze in het midden van de 19e eeuw in Engeland werden gefokt onder de naam Himalaya, Afrikaans, Egyptisch of Chinees konijn. Rond diezelfde periode fokten de Fransen een zelfde soort konijn. De eerste Russen hadden een zwarte uitmonstering. Later maakten de andere kleuren opmars al bleef zwart het populairste.

Kenmerkend aan de rus is dat deze deels albino is. Alleen de uiteinden van de poten, oren en neus bevatten pigment. De ogen bevatten geen pigment, wat de rode kleur van de ogen veroorzaakt. De pigmentvorming verandert met het weer. In koude periodes zal zich meer zwart pigment vormen, wat weer verbleekt bij warm weer. De rus is in de winter dan ook op zijn mooist.

Rus

Rasbeschrijving:
Kop: vrij lang en niet te breed.

Oren: ca. 9 cm lang

Lichaam: langgerekt, slank, mooi vloeiend afgeronde achterhand, vrij lange en slanke poten.

Vacht: kortharig, dicht aanliggend, dicht ingeplant en zacht

Kleur: De werkelijke kleur van dit konijn is het gevolg van kleurmutatie. De werkelijke kleur van het dier manifesteert zich op de lichaamsuiteinden zoals oren, snuit, poten en staart. Erkende kleuren zijn zwart, blauw, bruin en gouwenaar.

Gewicht: ten hoogste 2,5 tot 3 kilo

Karakter: gelijkmatig temperament

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
Russen zijn populair vanwege hun gelijkmatige temperament, bijzondere kleurstelling en het handzame formaat.