Land van herkomst: Frankrijk
Korte geschiedenis van het ras
De Franse Hangoor is een oud, Frans vleesras. Het is ontstaan in het midden van de 19e eeuw. In die tijd nam men het met de hygiëne niet zo nauw als tegenwoordig en kwam oorschurft bij de konijnen veelvuldig voor. Het viel de fokkers van slachtkonijnen op dat de Engelse hangoren die al vanaf het begin van de 19e eeuw in Frankrijk voorkwamen, zelden last hadden van deze aandoening. Ze dachten daarom, onterecht, dat konijnen met hangende oren minder kans hadden op oorschurft. De fokkers besloten om kruisingen te verrichten tussen Engelse hangoren met hun landkonijnen en de voorlopers van de Vlaamse Reus, om zo een goed en sterk vleesras te creeëren met de gewenste hangoren.
De Franse Hangoor ontwikkelde zich in Duitsland tot een geliefd en populair nutras wat inhoudt dat hij voornamelijk voor het vlees en de wollige vacht werd gefokt. Rond de eeuwwisseling waren er in vrijwel heel Europa, met uitzondering van Engeland, fokkers die zich met dit ras bezighielden. Het heeft nog tot 1938 geduurd voordat de dieren in Engeland terecht kwamen. In datzelfde jaar werden ze voor het eerst tentoongesteld. In 1965 stond er een konijnenfokster op, Meg Brown, die de dieren wel zorgvuldig exposeerde en veel heeft gedaan voor de erkenning van de Franse Hangoor als tentoonstellingsras.
Inmiddels is het ras een bekende verschijning op tentoonstellingen over de hele wereld.
Rasbeschrijving
Kop: een flinke, brede en massieve kop met goed ontwikkelde wangen, de kop is vooral breed tussen de ogen, een gebogen ramsneus is een belangrijk raskenmerk.
Oren: behoren naast de kop af te hangen en er mogen geen vouwen in voorkomen. De binnenkant van de oren mag niet naar buiten toe draaien maar moet aan de kant van de kop liggen. De oren zijn dik en vlezig, en aan de uiteinden mooi afgerond. Bij de aanzet van de oren zijn flinke knobbels zichtbaar “kronen” genoemd. Kronen zijn zeer gewenst bij dit ras. Worden de oren gemeten van punt tot punt, inclusief de schedel, dan is de gemiddelde lengte zo´n 42 cm
Lichaam: een robuust, gedrongen en gespierd lichaam met een brede borst. De achterhand is breed en mooi afgerond. Vrij korte en forse poten.
Vacht: een glanzende, dikke vacht met veel onderwol. De vacht hoort zacht aan te voelen en is wat langer dan die van normaalharige rassen.
Gewicht: van 4,5 tot 6 kilo
Karakter: overwegend rustig, goedaardig met een gelijkmatig temperament
Bijzonderheden
Ze zijn oorspronkelijk bedoeld als “vleesras”, de jonge dieren ontwikkelen zich dan ook razendsnel en zijn in relatief korte tijd volgroeid. Dit opmerkelijke ras wordt nog steeds veel gefokt voor het vlees, maar is daarnaast in binnen- en buitenland veel op tentoonstellingen te bewonderen. Als huisdier voor kinderen is dit grote ras minder geliefd.
De jongen hebben in eerste instantie staande oren. Pas na een week of vier beginnen de oren te hangen. Dit gaat niet altijd gelijkmatig, meestal hangt eerst het ene en later het andere oor.