Thrianta

Korte geschiedenis van het ras

De Thrianta is een van oorsprong Nederlands ras wat gecreëerd is door de heer Andrea uit Assen. Hij gebruikte hiervoor Tans, Havana’s en Papillon. Het doel was een eenkleurig oranje ras te krijgen. Het ras werd erkend op 1 mei 1940. Helaas was er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog weinig belangstelling voor dit ras en werd van de lijst van erkende rassen afgevoerd waarna het ras zo goed als verdween. In Duitsland was er een ras (Sachsengold) dat veel op de Thrianta leek, dit ras was alleen wat bleker van kleur. Niet alle Sachsengolds hadden echter de Tan factor in hun genen zitten. Het ras werd opnieuw opgebouwd met behulp van Tans, Havana’s, Klein Chinchilla’s, Klein Zilvers, Japanners, Rode Nieuw-Zeelanders en de laatste Thrianta’s. Einde van de jaren zestig werden de nakomelingen van deze konijnen weer opgekocht door Nederlandse fokkers.

Op 1 oktober 1971 is het ras opnieuw erkend in Nederland. 

Thrianta

Rasbeschrijving:
Kop: breed, kort en wat bol

Oren: lengte van 8 – 10 cm met afgeronde toppen

Lichaam: gedrongen bouw, korte rug, brede borst, rechte, stevige poten, vloeiend afgeronde achterhand

Vacht: zacht aanvoelend, normale lengte, dicht ingeplant, rijke onderwol

Kleur: oranjerood. Voorkomende fouten zijn een te bleke kleur, witte buik of donkere oorranden.

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo

Karakter: vriendelijk en toeschietelijk

Land van herkomst: Nederland

Bijzonderheden:
Dit ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden maar zou zeker zeer geschikt zijn als gezelschapsdier gezien zijn vriendelijke aard en geringe grootte.

Tan

Korte geschiedenis van het konijnenras

De Tan (ook wel genoemd Lohkonijn) is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw in Engeland. Het eerste Tan konijntje was een toevalstreffer. Het werd gevonden op een kleine wei van de heer Cox in Brailsford waar onder andere Hollanders en zwart zilvertjes rondliepen. Dit konijn trok de aandacht met zijn zwarte rugpartij en lichtgele buik en een aantal fokkers besloot zich toe te leggen op het fokken van deze kleur. De eerste Tankonijnen hadden een gele buik, een zwart rugdek, een geblokte lichaamsbouw.

Oorspronkelijk kregen deze Tankonijnen de naam “Black and Tan” mee. Er werden een aantal Tans met Belgische Hazen gekruist waardoor de kleur dieper werd maar de bouw ook langer en forser. Al snel ontstonden er twee verschillende types binnen het ras: het Brailsford type en het Cheltenham type. Er werden twee rasverenigingen opgericht waarvan er uiteindelijk een werd opgeheven en beide type konijnen gingen uiteindelijk in elkaar op. Rond de eeuwwisseling kregen ook fokkers uit andere landen interesse in dit type en in 1900 kwamen de eerste dieren naar Nederland.

Tan

Rasbeschrijving:
Kop: breed, vol en kort met flinke wangen

Oren: ca. 9 cm lang, stevig, met goed afgeronde punten

Lichaam: gedrongen en volle bouw met mooi afgeronde lijnen, rechte en stevige poten, heel korte nek.

Vacht: gemiddelde lengte, fijne structuur, dicht tegen het lichaam aanliggend, diepe glans

Kleur: zwart, blauw, bruin, lilac. Hier en daar kunnen witte haartjes zichtbaar zijn maar een teveel aan witte haren wordt op tentoonstellingen als fout aangemerkt. Het is belangrijk dat de uitmonstering zo scherp mogelijk begrensd is en een mooi contrast vormt met de dekkleur

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo

Karakter: vriendelijk

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
De Tan heeft een grote groep liefhebbers in alle landen waar het raszuiver gefokt wordt.

Steenkonijn

Korte geschiedenis van het ras

Het Steenkonijn is een oud Belgisch ras. De naam heeft het ras te danken aan een oude Belgische weegmaat. Een “steen” was ongeveer 3,5 kilo, het slachtgewicht van een konijn. De Steenkonijntjes uit die tijd waren vaak wat lichter. Oorspronkelijk werden de konijntjes voornamelijk geëxporteerd naar Engeland en Australië voor het vlees.

In 1934 werd het ras officieel erkend nadat het bijna was uitgestorven.

Steenkonijn

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld en breed

Oren: lengte van ca. 10 cm, breed en rechtop

Lichaam: gedrongen, korte nek, korte en gespierde poten

Vacht: vrij kort, dicht ingeplant, tegen het lichaam aanliggend

Kleur: drie verschillende wildkleuren: konijngrijs, haaskleur, ijzergrauw

Gewicht: tussen 2 en 3 kilo, ideaalgewicht iets boven de 2,5 kilo

Karakter: nieuwsgierig en goedaardig

Land van herkomst: België

Bijzonderheden:
Deze konijnen zijn tot dusverre nog voornamelijk in handen van sportfokkers.

Sachsengold

Korte geschiedenis van het ras:

De Sachsengold lijkt veel op de Thrianta, maar de vacht is minder warm van kleur. Het ras is gefokt door de Duitser Nennack uit Röhrsdorf. Hij heeft gebruik gemaakt van Tans, Havana’s, Klein Chinchilla’s, Klein Zilvers, Japanners, Rode Nieuw-Zeelanders en waarschijnlijk rasloze konijnen met een effen gele pels. Het ras werd in 1953 voor het eerst tentoongesteld. Het wordt voornamelijk in Duitsland en de omliggende landen gefokt met uitzondering van Nederland waar de Thrianta wordt gefokt.

Sachsengold

Rasbeschrijving:
Kop: breed en kort

Oren: relatief kort, breed en goed behaard

Lichaam: licht gedrongen met een mooi afgeronde achterhand, stevige en rechte poten, korte nek

Vacht: zacht aanvoelend, normale lengte, voldoende onderwol

Kleur: roodgeel, donkerbruine ogen

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: vriendelijk en levendig

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
Sachsengold wordt veel als huisdier voor kinderen gehouden vanwege hun levendige en vriendelijke temperament.

Rus

Korte geschiedenis van het ras

Russen hebben een lange geschiedenis. Deze dieren kwamen al honderden jaren geleden voor in China waar ze als symbool voor vruchtbaarheid golden en bij aanvang van een nieuw jaar werden geofferd aan de goden. Hoe de Rus uiteindelijk in Engeland terecht kwamen in niet helemaal duidelijk. Sommigen beweren dat ze door Engelse zeevaarders uit het Himalayagebergte zijn meegenomen. Wat ook de geschiedenis is geweest zeker is dat ze in het midden van de 19e eeuw in Engeland werden gefokt onder de naam Himalaya, Afrikaans, Egyptisch of Chinees konijn. Rond diezelfde periode fokten de Fransen een zelfde soort konijn. De eerste Russen hadden een zwarte uitmonstering. Later maakten de andere kleuren opmars al bleef zwart het populairste.

Kenmerkend aan de rus is dat deze deels albino is. Alleen de uiteinden van de poten, oren en neus bevatten pigment. De ogen bevatten geen pigment, wat de rode kleur van de ogen veroorzaakt. De pigmentvorming verandert met het weer. In koude periodes zal zich meer zwart pigment vormen, wat weer verbleekt bij warm weer. De rus is in de winter dan ook op zijn mooist.

Rus

Rasbeschrijving:
Kop: vrij lang en niet te breed.

Oren: ca. 9 cm lang

Lichaam: langgerekt, slank, mooi vloeiend afgeronde achterhand, vrij lange en slanke poten.

Vacht: kortharig, dicht aanliggend, dicht ingeplant en zacht

Kleur: De werkelijke kleur van dit konijn is het gevolg van kleurmutatie. De werkelijke kleur van het dier manifesteert zich op de lichaamsuiteinden zoals oren, snuit, poten en staart. Erkende kleuren zijn zwart, blauw, bruin en gouwenaar.

Gewicht: ten hoogste 2,5 tot 3 kilo

Karakter: gelijkmatig temperament

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
Russen zijn populair vanwege hun gelijkmatige temperament, bijzondere kleurstelling en het handzame formaat.

Parelgrijze van Halle

Korte geschiedenis van het ras:

Over de oorsprong van dit ras is weinig bekend, men neemt aan dat deze konijnen afkomstig zijn van de Belgische konijnenfokker Vervoort uit Halle die in een nestje van zijn Havana’s konijnen ontdekte met deze bijzondere vachtkleur en daarmee verder gefokt heeft. Een strijdpunt is de oogkleur: de eerste konijnen hadden volgens de literatuur bruine ogen en dit wordt nog steeds in de rasstandaard voorgeschreven. Echter genetisch is het onmogelijk om konijnen met deze vachtkleur te fokken met een andere kleur dan grijsblauwe ogen.

Rasbeschrijving:
Kop: breed, rond en kort met uitgesproken wangen

Oren: lengte van ca. 9 cm, staan rechtop tegen elkaar aan

Lichaam: kort en geblokt, goed gevuld, zeer korte nek.

Vacht: normale lengte, fijn van structuur, normale hoeveelheid onderwol

Kleur: heel zacht grijsblauw met een lichte platinaglans

Gewicht: tussen 2 en 2,5 kilo

Karakter: vriendelijk en toeschietelijk

Land van herkomst: België

Bijzonderheden:
Dit ras wordt voornamelijk door sportfokkers gehouden maar zou zeker zeer geschikt zijn als gezelschapsdier.

Parelfeh

Korte geschiedenis van het ras:

Dit ras werd aan het begin van de 20e eeuw ontwikkeld. Het oorspronkelijke fokdoel was een konijnenras te ontwikkelen dat veel gelijkenis moest vertonen met de Siberische Eekhoorn. De fokker noemde zijn ras Düsseldorfer Perlfeh. Gelijktijdig ontwikkelde een andere fokker de Augsburger Perlfeh. Deze twee rassen werden in de loop der tijd samengevoegd en hebben een ras gevormd dat we tegenwoordig kennen als Parelfeh.

Parelfeh

Rasbeschrijving:
Kop: goed ontwikkeld, breed en vooral niet lang

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, vierkant gebouwd, brede borst, schouders, rug en een soepel afgeronde achterhand, korte en gespierde nek.

Vacht: kort, zacht aanvoelend, veerkrachtig, glanzend, dicht tegen het lichaam aanliggend, dicht ingeplant.

Kleur: blauwgrijs en de haaruiteinden hebben een wisselende kleurschakering dit word pareling genoemd. De buik, delen van de poten, onderkant van de staart zijn wit evenals de randen rond de ogen, een lijntje rondom de hals en de binnenkant van de oren.

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk, goedaardig.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
De Parelfeh geniet een grote belangstelling vanuit de fokkerswereld op het vasteland van Europa.

Papillon

Korte geschiedenis van het ras:

De Papillon stamt uit Engeland ondanks zijn Franse rasnaam. De Papillon is een van de opvallendste en populairste konijnenrassen. Het werd in het midden van de 19e eeuw ontwikkeld uit verschillende rasloze, gevlekte konijnen die leken op de Lotharinger. Het werd voor het eerst in 1849 omschreven. De fokkers wilden graag een mooi konijn fokken met een bijzondere aftekening, een “luxe” konijn dus. Het ras was tussen 1850 en 1860 bijzonder populair maar raakte in vergetelheid. Twintig jaar later doken ze weer op. De eerste dieren hadden bijna alleen een zwarte vlektekening. Pas later werden de driekleurige dieren geïntroduceerd. De eerste Papillons kwamen in 1889 op het Europese vasteland terecht. De naam Papillon betekent vlinder en verwijst naar de vlindertekening op de neus.

Papillon

Rasbeschrijving:
Kop: klein met een duidelijk zichtbare hals van normale lengte

Oren: lengte van ca. 11 cm.

Lichaam: slank, lang lichaam, stevige poten, recht en qua lengte in verhouding met het lichaam.

Vacht: kort, glanzend, dicht ingeplant, tegen het lichaam aanliggend, zacht aanvoelend.

Kleur: Papillons worden in veel verschillende kleuren gefokt, de meeste voorkomende kleuren zijn zwart en blauw, maar ook konijnengrijs (licht bruingrijze dekkleur met zwarte ticking), ijzergrauw (lichtgrijze dekkleur met zwarte ticking), blauwgrijs (licht bruingrijze dekkleur met blauwgrijze ticking), havanabruin, madagaskar, isabella. Daarnaast zien we nog driekleur d.w.z. de aftekening op de witte ondergrond bestaat uit twee kleuren. De oogkleur is aangepas aan de lichaamskleur.

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: vriendelijk, attent en levendig.

Land van herkomst: Engeland

Bijzonderheden:
Het fokken van Papillons is nog niet zo eenvoudig omdat het kruisen van twee Papillons een nestje geeft met de helft Papillons, een kwart eenkleurige konijntjes en een kwart vrijwel witte konijntjes.

Marburger Feh

Dit konijnenras is ontwikkeld door mevrouw Sandemann. Zij startte in 1916 haar fokprogramma en kruiste Blauwe Weners met Havana’s, de dieren uit deze kruisingen kruiste ze met Zilvers. Het ras werd in 1920 in Duitsland erkend. De rasnaam is afkomstig van de woonplaats van mevrouw Sandemann. De Marburger Feh heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de Luchs.

Marburger feh

Rasbeschrijving:
Kop: breed en vrij kort

Oren: lengte van ca. 11 cm, afgeronde toppen

Lichaam: kort, wat vierkant, brede borst, schouders en rug, soepel afgeronde achterhand. Korte en gespierde nek.

Vacht: kort, zacht aanvoelend, veerkrachtig, glanzend, dicht tegen het lichaam aanliggend.

Kleur: blauw met een subtiele bruine waas. Ogen blauwgrijs

Gewicht: tussen 2 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk.

Land van herkomst: Duitsland

Bijzonderheden:
De invloed van Zilverkonijnen is zo nu en dan nog merkbaar als er dieren geboren worden die verzilverde haartoppen ontwikkelen.

Marter

Land van herkomst: Engeland


Korte geschiedenis van het ras:
Zoals wel meer konijnenrassen werd de Marter vrijwel gelijktijdig in verschillende landen ontwikkeld, waarvan Engeland er het eerste bij was. D.W. Irving kruiste in het begin van de 20e eeuw zijn Russen met Chincilla’s. De dieren die daaruit voortkwamen hadden donkerder extremiteiten en een lichtere lichaamskleur maar minder contrastrijk dan die van de Rus. Hij bracht zijn dieren in 1920 uit op een tentoonstelling. Tegenwoordig is de Marter, die in Engeland Siamese Sable wordt genoemd, een bekende verschijning op tentoonstellingen. De rasnaam Marter is afgeleid van de in het wild levende marter die eenzelfde soort kleurstelling heeft.

Rasbeschrijving:
Kop: goed geprononceerd.

Oren: lengte van ca. 11 cm

Lichaam: enigszins gestrekt, mooi vol, krachtige poten.

Vacht: normale lengte, veel onderwol, heel zacht, fijn van structuur

Kleur: blauw, sepiabruin, gel.

Gewicht: tussen 2,5 en 3,5 kilo

Karakter: levendig en vriendelijk

Bijzonderheden:
Dit ras wordt vanwege de bijzondere kleurstelling, het handzame formaat en het vriendelijke karakter veel gehouden als gezelschapsdier